IV CORNELIS CORNELISZN (zoon van III)
*Roosendaal 1586 -Vlissingen ca 1673. Zijn
moeder was Antonia Joostendochter. In
1623 was hij kapitein der Zeeuwse kamer
van de W.I.C. In 1630 commandeur van het
Zeeuwse eskader in de vloot van diens
bloedverwant H.C.Loncke (zie VIII). Bij de
ze tocht naar Brazilië in 1630 met het schip
"De Domburg" was hij bij de verovering van
Olinda in Pernambuco. In 1636 en 1649
wordt zijn naam nog wel eens genoemd.
Verder is er weinig over hem bekend.
Vermoedelijk werd hij begraven in de St
Jacobskerk te Vlissingen. Tr. Veere/Vlis-
singen 1635. Dina Cornelia.
V SIMON (zoon van IV) :i:Vlissingen 1635 -
Str.van Gibraltar 27-3-1676. In 1665 kapi
tein bij de Zeeuwse Admiraliteit. Hij vero
vert in het voorjaar van 1667 onder Abra
ham Crijnssen Suriname op de Engelsen. In
1672 is hij kapitein op het fregat de "Delft"
in de slag bij Solebay. In 1673 neemt hij deel
aan de slag bij Schooneveld en wellicht ook
aan die bij Kijkduin in de 3e Engelse oorlog.
In 1674 in de vloot van C. Tromp in een
expeditie naar de Franse westkust.
Sneuvelt in 1676 op het fregat "Tholen" in
een gevecht van man tegen man met Duin
kerker kapers.
VI PIETER CORNELISZN (zoon van I)
Roosendaal ca 1525.
VII CORNELIS PIETERSZN (zoon van VI)
Roosendaal ca 1548.
Tr.Diqua Heinrich.
VIII HENDRIK CORNELISZN (zoon van
VII) *Roosendaal 1568-Amsterdam ca 1638;
op de hoek van de Ridderstraat. In 1624
kapitein bij de Amsterdamse kamer van de
W.I.C. Neemt deel aan de bestrijding van de
Algerijnse zeerovers. Weigert telkens het
vlootcommando. In 1628 is hij echter admi
raal onder het opperbevel van Piet Hein bij
de verovering van de zilvervloot op het schip
de "Hollandse Tuyn". Op 26-3-1629 wordt hij
opperbevelhebber van de vloot van de W.I.C.
Verovert in 1630 Olinda en Pernambuco in
Brazilië op het schip De Amsterdam. Tr.
Nieuwe Kerk te Amsterdam op 2 nov.1604
Grietje Leenaerts Antwerpen.
En nu het straatje
Uit de genealogie in kort bestek hierboven,
blijkt dat er twee Cornelissen zijn die voor
de naamgeving van dit straatje in aanmer
king komen. Ten einde raad ging ik naar het
Gemeente Archief te Vlissingen (GAV), om
dat ik ook wel eens wilde weten hoe de situ
atie vlak voor WOU geweest was.
Op een kaart uit 1939 werd dat al snel dui
delijk. Achter het Marine Arsenaal (afgebro
ken in 1968) lag de wijk de "tachtig plagen",
met de Joost de Moorstraat, de Bankert- en
de Evertsenstraat. Via de Arsenaalstraat
kwam men op de Dijkstraat, die vanaf de
Ooster- of Dokhaven onderlangs de zeedijk
langs de zuidzijde van de huidige bebou
wing, helemaal tot aan het einde liep, tot
waar het KNMI gebouw staat. Langs het
kanaal liep aan de noordzijde de Ka
naalstraat. Tussen de Dijkstraat en de Ka
naalstraat waren, komend uit de stad een
aantal verbindingsstraten. In de richting
van de sluizen: de Piet Heinstraat, Van
Galenstraat, Trompstraat, Reinier Claes-
senstraat en de van Speykstraat.
De situatie is bij de wederopbouw na de oor
log geheel gewijzigd. De Dijkstraat ver
dween, het kanaaleiland werd aan de Schel-
dezijde verbreed. De Kanaalstraat kwam
iets zuidelijker te liggen. De zijstraten wer
den ingevuld zoals eerder besproken. De
naam van de Kanaalstraat werd in 1969 bij
de annexatie van Souburg gewijzigd in Piet
Heinkade, omdat er daar ook al een was.
Maar naar wie was de Cornelis Loncke-
straat nu vernoemd? De toelichting op de
voorgestelde straatnamen in het wederop-
bouwplan "Eiland", ter behandeling in de
Raadsvergadering van Vlissingen op 23
Februari 1951 verschaft ons duidelijkheid.
Het gaat om Cornelis Symonszoon Loncke,
1545-1619 (zie III).
Die toelichting besluit met de zin: "Twee
portretten van hem bevinden zich in het
Stedelijk Museum".
Was ik nu maar eerst naar het Gemeente
Archief gegaan, dan was al dit speurwerk
niet nodig geweest, maar ja dan was dit
artikeltje ook niet geschreven.
Den Spiegel, juni 1997
7