Luctando emersi et nunc super undas volo. Men vertaalde dit als: De Zeeuwen overwon nen de bezwaren en vliegen. Een afbeelding van deze tekst sierde ook het eerste officiële orgaan van de ZVL, De Vliegende Leeuw, dat per oktober 1935 verscheen. In het bij voegsel was een oproep voor de algemene vergadering van de ZVL op dinsdag 5 november 1935 waar een belangrijke orga nisatiewijziging werd aangekondigd. Het was reeds lang de wens van de Commissaris van de Koningin, Jhr.Mr.Quarles van Ufford, dat de luchtvaartcomité's in Zeeland hun activiteiten zouden bundelen in de ZVL, onder de noemer "Eendracht maakt macht". Hij was bereid om aan alle Gemeente besturen in Zeeland een aanbeveling te stu ren om lid te worden van de ZVL, waarbij een minimum contributie van 2,50 per jaar werd voorgesteld. Voorzitter van Woelderen had met deze ontwikkeling al rekening gehouden. Een statutenwijziging per 5 november 1935 opende de mogelijk heid om overal ZVL-afdelingen te vormen. De ZVL heeft haar activiteiten voortgezet tot het uitbreken van de oorlog en bleef daarna in naam bestaan. De Walcherse Zweefvlieg Club, nauw verbonden met de ZVL, was na 1940 behalve hun toestellen ook het Vlissingse vliegveld kwijt. De leden gingen na 1945 zweefvliegen op het gast vrije Woensdrecht. Men bleef echter pogin gen doen om weer een thuisveld te krijgen. Plannen voor een zweefvliegveld bij Ritthem, Oost-Kapelle, de Ruijterplaat en Kortgene mislukten, mede vanwege de strenge bepalingen van de Rijksluchtvaart dienst. Toen in 1964 de Stichting Vliegveld Midden-Zeeland werd opgericht volgde in 1970 de samenvoeging van de Zeeuwsche Vereeniging voor Luchtvaart en de Wal- chersche Zweefvlieg Club tot Vliegclub Midden- Zeeland (VMZ), die toen de traditie heeft voortgezet van de Nederlandse Scheldevlucht. Na 1991 heeft de Aero Club Zeeland de draad weer opgepakt en op zaterdag 30 augustus 1997 werd voor de 27e keer deze vlucht weer georganiseerd op het vliegveld Midden-Zeeland. De nog steeds bestaande Zilveren Scheldemeeuw wissel trofee was voor de winnaar Hendrik-Jan van de Overvest uit Oegstgeest. Scheldemusch en Scheldemeeuw Wie over 'luchtvaart in Vlissingen' spreekt zal zeker niet voorbij mogen gaan aan de grote vliegtuigbouwactiviteiten van de bekende scheepswerf Kon.Mij. "De Schelde"(KMS). In het crisisjaar 1934 maakte directeur Arie Smit bekend dat men de vliegtuigafdeling van H.Pander en Zn uit Den Haag wilde overnemen. De scheepswerf die voor de Kon.Marine werkte, zag iets in een afdeling vliegtuigbouw, om mogelijk ook vliegboten te gaan bouwen voor de Marine. Dit gelukte later want er kwam een order voor Dornier D024 vliegboten, waarvoor De Schelde de vleugels bouwde en Aviolanda de rompen. Met de overname van Pander- vliegtuigbouw kwam ook constructeur T.E.Slot (bekend als bouwer van de Pander- 'Postjager'), mee naar Vlissingen, die nu in een geheel nieuwe omgeving kwam te wer ken. Het was juist in de tijd dat de populaire Franse 'Pou-du-Ciel'(Hemelluis), veel aan dacht kreeg in de internationale luchtvaart wereld. Dit eenpersoons toestelletje voor de 'kleine luchtvaartman' was voor weinig geld zelf te bouwen. Theo Slot, die intussen een 4-persoons zakenvliegtuig, de S12 PH-KGH, voor de industrieel K. Geus van den Heuvel had gebouwd, (de proefvlucht was in mei 1935, door invlieger Sam de Mul), kreeg opdracht van de Schelde-directie om ook eens iets te ontwerpen op kleinschalig gebied. Hij kwam eind 1935 met de 'Scheldemusch', een kleine tweedekker met duwschroef, eenvoudig te besturen, die betrouwbaarder was dan de Franse 'Hemelluis'. Vlieger W. Rademaker van de NV van Melle maakte in november 1935 de eerste vluchten met dit bijzondere vliegtuig je. Het toestel van 200 kg was bestemd voor de aankomende sportvlieger en er hing een prijskaartje aan van ongeveer 2.500. Het motorvermogen vond men iets te gering en de productie bleef beperkt tot een zestal toe stellen. Tussendoor kwam Slot ook nog met de Scheldemeeuw, een unieke uitvoering in de vorm van een kleine vliegboot, door hem zelf proefgevlogen in juni 1936 bij Veere. Die moest in het Nederlandse waterland toch wel een goede kans hebben. Dat bleek niet waar te zijn. Er is helaas maar één Scheldemeeuw gebouwd. Deze toestellen zouden heden (met veel succes!) in de cate- 14 Den Spiegel, januari 1998

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1998 | | pagina 14