gorie 'Ultra Lichte Vliegtuigen'(ULV) thuis
horen. Constructeur Theo Slot heeft nog
enkele ontwerpen gemaakt, de S20 en S21,
een snelle militaire jager, maar in 1940
maakte de oorlog een eind aan deze produc
tiviteit. Theo E. Slot, die in de 20-er en 30-er
jaren veel bekende typen Pander- sport-
vliegtuigen bouwde en in 1948 als adviseur
in dienst trad bij vliegtuigfabriek Frits
Diepen, overleed in oktober 1949 op 54-jari-
ge leeftijd in Den Haag.
De eerste Vlissingse zweefvlieger,
Anthony Fokker!....
Ook wat het zweefvliegen betreft moet
Vlissingen gerekend worden tot de voorloper
in de Nederlandse geschiedenis. De Vrede
van Versailles in 1919 verbood Duitsland om
nog met motorvliegtuigen te vliegen. 'Niet
met een motor, dan maar zonder', dachten
enkele Duitse vliegers die zich de zweef
vluchten van pionier Lilienthal herinner
den. Er vormde zich een groep Alte Adler die
bijeen kwamen in augustus 1920 op de
Wasserkuppe, de hoogste berg in het
Rhöngebergte (Oostelijk van Fulda). Zij
hadden reeds met technici de mogelijkheid
besproken van het 'motorloze vliegen' en de
eerste primitieve zweefvliegtuigen waren
reeds gebouwd. Dit resulteerde zelfs in de
eerste Rhönwedstrijden 1920.
Anthony Fokker die in Amsterdam en Veere
met de vliegtuigbouw was begonnen
(1920/1921), hoorde van deze Duitse zweef
vliegerij en ging in 1921 op de Wasserkuppe
eens een kijkje nemen. Hij taxeerde de situ
atie en zag dat er op vliegsportgebied wel
iets inzat om naam te maken. In de zomer
van 1922 liet hij door zijn constructeur
Reinhold Platz in Veere twee zweefvliegtui
gen bouwen, de Fokker-Glider F.G.I (eenzit-
ter/tweedekker met 9 meter spanwijdte) en
de F.G.II (tweezitter/tweedekker met 12
meter spanwijdte). Hoewel Anthony Fokker
gewend was om alle typen motorvliegtuigen
te besturen, had hij nog geen ervaring met
deze 'motorloze' toestellen. Daarvoor was
enige oefening nodig en hij besloot dat te
doen in 1922 op het luchtvaartterrein
Souburg. Hij schreef hierover: Om niet
geheel onbeslagen ten ijs te komen, of liever
'ongevlogen' in het luchtcircus van de
Wasserkuppe, bracht ik een zweefvliegtuig
naar het vliegveld bij Vlissingen en liet me
achter een auto, een sterke Cadillac, aan
een 100 meter kabel zo'n 20 meter omhoog
trekken. Zodoende kreeg ik het toestel goed
in de hand. Dat Fokker ook een goede zweef
vlieger was bewees hij in augustus 1922
toen hij in de tweezitter met passagier ing.
Seekatz, op de Wasserkuppe vloog. Hij ves
tigde terstond een werelduurrecord voor
tweepersoons zweefvliegtuigen met een toen
ongehoorde tijd van 12 minuten en 53 secon
den. Het was 's werelds eerste motorloze
vlucht met een passagier! In september
1922 vloog Fokker met de tweezitter in
Engeland bij Itford Hill en liet daar ook zien
hoe men langs de helling moest vliegen. Met
een duurvlucht van 37 minuten won hij de
prijs van 1000 uitgeloofd door de Daily
Mail. Na die tijd is Fokker niet meer actief
geweest in de zweefvliegerij vanwege de gro
te drukte in zijn bedrijf, maar hij heeft altijd
interesse getoond. Wel heeft zijn construc
teur Reinhold Platz in de winter van 1922-
1923 te Veere nog een merkwaardig, op
vouwbaar zeilvliegtuig gebouwd dat be
proefd is aan de duinrand bij Koudekerke.
Een vrij onbekende Walcherse gebeurtenis,
die later toch de aandacht van enkele bui
tenlandse luchtvaartspecialisten heeft ge
trokken. Heel langzaam begon de zweefvlie
gerij, via Duitsland, bekendheid te krijgen.
Maar het duurde tot 1934 voordat Vlis
singen er mee te maken kreeg.
De Vlissingse zweefvliegsport
De zweefvliegerij in Nederland begon offi
cieel aan de Noordwijkse duinkust op 6 april
1930 met de vlucht van de (latere) PH-1.
Daarna, vanaf 1932, onstonden op de vlieg
velden in heel Nederland zweefclubs en zo
begon het ook in Vlissingen. De, te
Koudekerke wonende twintigjarige zweef-
vlieg-enthousiast, Rinus Terwoert (de latere
Mr. M.A. Terwoert), richtte in maart 1934 de
Walchersche Zweefvlieg Club (WZC) op. Hij
werd secretaris en Ir. F.A. Holleman uit
Veere werd voorzitter. Men moest toen bij
Rijk en Gemeente vergunning vragen om op
het vliegveld Vlissingen te mogen zweefvlie
gen. Politie-inspecteur A.A. van Damme
kreeg opdracht om de jonge Terwoert te
ondervragen over doel en opzet van de
zweefvliegoefeningen. Zijn rapport van 9
juli 1934 was voor de burgemeester van
Vlissingen reden om de vergunning te verle
nen, mits niet geoefend werd boven de
16
Den Spiegel, januari 1998