Vliegend Verleden', een studie
over de luchtvaart in Vlissingen
Vervolg
A. Ceelen
Voor de eerste vliegbewegingen tijdens de Vlissingsche Vliegweek van 22-30 juli
1911 was het oude exercitieveld van de Infanterie nabij het fort Midden-
Reduit Kroonwerk, ten Noorden van Vlissingen, nog groot genoeg als vliegterrein.
In de jaren na 1913 waren de vliegtuigen echter al veel groter en sneller geworden,
waarvoor ruimere start- en landingsvelden nodig waren.
In de mobilisatietijd kreeg Defensie boven
dien te maken met een geheel nieuwe situ
atie namelijk kustbewaking vanuit de lucht.
Daardoor was er een noodzaak om het 'vlieg
terrein bij Souburg' te vergroten.
Bij het uitbreken van de Wereldoorlog in
1914 werd ook de luchtvaart als nieuw
wapen ingeschakeld. De ontwikkelingen
gingen nu in een snel tempo en in korte tijd
verschenen er veel nieuwe typen vliegtuigen
in de lucht boven de slagvelden. Er werden
door vriend en vijand vliegtuigfabrieken
gebouwd, die grote aantallen snelle en zwa
re jagers en bommenwerpers afleverden. Zo
leverde Anthony Fokker die in 1912 reeds
naar Duitsland was vertrokken, vanuit zijn
fabriek in Schwerin de beroemd geworden
jagers, de Fokker D-VII en de Fokker
Triplane. De luchtvaart die tot 1913 nog een
sportief wedstrijdkarakter had, werd in de
oorlog een wreed vernietigingswapen. De
vroegere aviateurs schoten nu op elkaar met
mitrailleurs. Nederland bleef neutraal en de
enkele vliegmachines van de Militaire
Luchtvaart Afdeling(LVA) kregen in 1914
nieuwe taken. Zo noteerde de Commandant
van de LVA in een verslag, dat op 28 augus
tus 1914 de Luitenant ter Zee H.van Steijn
om 08.15 uur uit Gilze-Rijen weg vloog en
om 09.30 uur aankwam op een landings
veldje bij Souburg. Hij moest daar in sep
tember vliegproeven doen in verband met
het waarnemen van mijnen en onderzeeërs.
Het begin van de maritieme luchtverken-
ning? Het landingsveldje bij Souburg werd
na 1914 interessant om van hieraf patrouil-
levluchten te maken langs de kustgrens in
verband met onze neutraliteitshandhaving.
Bij de vliegers was vliegveld Souburg een
begeerde plaats, want bij gebrek aan 'grens
overschrijdingen' werden, volgens een
Militair Verslag, allerlei andere objecten
verkend en benutte men de tijd op even veel
zijdige als aangename wijze.
Aanbod van vreemde vliegtuigen
Bij de luchtslagen boven het front in
Vlaanderen kon menigmaal een Brits of
Duits toestel, na luchtgevechten of beschie
tingen het eigen veld niet meer halen. Dan
werd soms een noodlanding gemaakt in
Zeeuws-Vlaanderen en zelfs op of nabij
Walcheren. Op 17 febuari 1915 werd de
Britse vliegboot 1199 (White Thompson)
boven Vlaanderen zodanig door luchtaf-
weervuur getroffen, dat de piloot op de
Westerschelde een noodlanding moest
maken. Het beschadigde toestel werd door
een Marinetorpedoboot Vlissingen binnen
gebracht. Bij het latere transport over land
naar Amsterdam werd het toestel, tengevol
ge van een aanrijding met de elektrische
tram Vlissingen-Middelburg, nog verder
beschadigd. Het is later hersteld in
Vliegkamp Schellingwoude. In die oorlogsja
ren zijn er zeer veel vreemde vliegtuigen
geland en door Nederland in beslaggeno
men. Vooral in Zeeuws-Vlaanderen kwamen
veel toestellen terecht. Men sprak toen over
de Fabriek van Cadzand. Ze werden, indien
nog bruikbaar, aan de betrokken regeringen
vergoed voor een bedrag van 20.000. De
Militaire Luchtvaart Afdeling(LVA) en de
Koninklijke Marine(KM), die toen ook op
Soesterberg vloog, waren er goed mee!
6
Den Spiegel, januari 1998