merkwaardig motorgeronk. Het was de in
nood verkerende B-29. Even later kwamen
uit de wolken enkele parachutes neerdalen.
Het waren bemanningsleden, die op drie km
hoogte uit het toestel waren gesprongen.
Drie ervan kwamen op Zuid-Beveland neer,
de overigen in de Westerschelde.
Direct schoten van alle kanten schepen te
hulp. Eén ervan was de "Dordrecht" van de
Prov. Stoombootdienst, onderweg van
Breskens naar Vlissingen. Kapitein Roest
van de "Dordrecht" verklaarde later, dat
men omstreeks 14.30 uur onder de
Vlissingse wal een parachute in zee zag val
len. Het schip veranderde direct van koers
en stoomde naar de plaats waar de parachu
te was neergekomen.
Dekknecht E.Klaassen sprong aan een lijn
overboord en wist één drenkeling te redden.
Daarna stoomde men naar de plaats waar
een tweede drenkeling was gerapporteerd
en deze werd door Klaassen op dezelfde
manier gered. (Heeft Klaassen hiervoor een
onderscheiding gekregen? Br.)
De "Westerschelde", van Rijkswaterstaat,
wist twee bemanningsleden uit het water te
halen. De overigen werden gered door de
"Breskens 14 en 18" (1), bergingvaartuig
"Walrus" (1) en de "Bruinvis" van het
Loodswezen (1).
De door de "BR 14" aan land gebrachte vlie
ger, boordwerktuigkundige Walter Roquet
uit Tuscon-Arizona was er ernstig aan toe,
hij had veel water binnen gekregen.
Nog meer reddingsacties werden gestart: de
reddingsboot van Breskens, de"President
Wierdsma" voer uit, maar keerde onverrich-
terzake terug. Schipper Bijl van dat vaar
tuig kruiste van 16.45 tot 20.45 uur bij de
opgegeven positie en onderhield daarbij con
tact met de, ook zoekende sleepboot
"Humber" en reddingsboot "Arthur" van
Scheveningen. Uiteindelijk keerde men
terug naar de Hoek zonder iets gevonden te
hebben.
Ook vanaf Valkenburg werd een zoektocht
ondernomen. Om 16.04 uur kreeg een
Mitchell opdracht de zee af te zoeken, er
werd niets gevonden. Wel had men ter hoog
te van Westkapelle een ontmoeting met een
B-29 van de USAF, die aan het zoeken was.
Terug naar Vlissingen. Daar werd om 16.30
uur een ambulance naar de Buitenhaven
gedirigeerd om drenkelingen op te halen en
naar het Sint Josephziekenhuis te brengen.
Met een zgn. "Bellewagen" werd een gered
de opgehaald bij het Roeiershoofd. Een
brandweerman hielp bij de reanimatie van
werktuigkundige Roquet. Om zijn leven te
redden werd zelfs speciale zuurstofappara-
tuur geleend van een Amerikaanse tanker,
die op de rede van Vlissingen lag.
Het ligt voor de hand dat de Vlissingse poli
tie bij het ongeval werd betrokken.
Inspecteur Eggink kreeg omstreeks 15.15
uur bericht dat parachutisten boven de
Westerschelde zweefden, vermoedelijk ten
gevolge van een vliegtuigongeval. Hij ging
direct met enkele agenten op onderzoek uit.
Pas tegen de avond werd door schipper
Oreel van de "Vli 34" een parachute op het
politiebureau afgegeven. Om ongeveer 23.00
uur kwam de chef van de transportafdeling
van de Amerikaanse ambassade in Den
Haag op het politiebureau om uitrustings
tukken van vliegers op te vragen. Na overleg
met inspecteur Eggink werden deze aan
hem overgedragen.
Verder verzocht men de Kon. Marechaussee
te Breskens alle uitrustingstukken van de
neergekomen vliegers vóór zaterdag 4 sep
tember 10 uur bij het Sint Josephziekenhuis
af te leveren.
In dit ziekenhuis waren negen bemannings
leden opgenomen. Een toevallig op de
"Dordrecht" aanwezige Amerikaanse luite
nant-kolonel had de zorg voor deze mensen
op zich genomen. Met behulp van o.a. koffie
en cognac kwamen zij op verhaal. Een van
hen, sergeant Graham vertelde aan een
PZC- verslaggever: "...ik lag 20 minuten in
het water, dat is lang, ik dacht dat ik het
niet zou halen. Er passeerde een groot schip,
ik riep, maar men zag en hoorde mij niet.
Gelukkig kwam de ferryboot, het was op het
nippertje..."
Helaas slaagde men er niet in het leven van
de boordwerktuigkundige Roquet te redden.
Om 22.30 uur deelde Dr. Veening (internist)
aan de politie mede dat het slachtoffer was
overleden.
Vrij kort daarna kwamen Amerikaanse mili
tairen het stoffelijk overschot van Roquet
ophalen. Daarbij deed zich een administra
tief probleem voor: de akte van overlijden
ontbrak, simpelweg omdat geen aangifte
van overlijden bij de burgerlijke stand was
gedaan. Dokter Veening loste dit probleem
op door een verklaring te schrijven waarmee
aangifte van overlijden kon worden gedaan.
Bij het kisten van het stoffelijk overschot
bleek de door de Amerikaanse militairen
20
Den Spiegel, januari 1998