Noe op z'n Vlissiengs Marco Evenhuis Er was in Zeeland is en man: I ad en aardig kind, Een meisje, dat van ielekeen Om t zeerste wier bemind De man, geliik men diinken kan, Was groos op zuk en schat, Temeer, daar i zen lieve vrouw Erbi verloren ad Wat nam i Roosje minnigmaal Al zuchtende in zen erm, In kuste, mit en tranend oog, Eur rooije kaakjes werml Onlangs werd ik, als redacteur van 't nieuwe Zeeuwstalige tijdschrift Noe, geïnterviewd door iemand van een Paauwenburgse wijkkrant. De interviewer kwam oorspronkelijk uit Kampen, maar woont al tientallen jaren in Vlissingen. En toch wist hij zelf geen antwoord op de vraag of ook Vlissingen een eigen dialect heeft. Natuurlijk is dat zo. Alleen, het Vlissings wijkt, net als bijna alle andere Nederlandse stadsdialecten, nu eenmaal wat minder van het standaard- Nederlands af dan de plattelandsdialecten uit de omgeving van de stad. En net als bijna alle andere sprekers van Nederlandse stadsdialecten, geven ook de sprekers van het Vlissings relatief weinig om hun taal. In tegenstelling tot veel plattelanders. Daarom zult u voor een stukje geschreven burger-Zeeuws (Vlissings, Middelburgs, Goes') heel erg moeten zoeken. Ikzelf ben niet verder gekomen dan een wel bijzonder onnauwkeurige 'bur ger-Zeeuwse' vertaling van Bellamy's beroemde gedicht 'Roosje' door mr. A. F. Sifflé uit 1853. Iedereen die enigszins in de Walcherse steden bekend is, ziet direct dat meneer Sifflé dat zelf niet bepaald was. Of dat hij op z'n minst, als "aristocraat", weinig op had met de omgangstaal van het 'gemeene volk'. Natuurlijk gaat de redactie van Noe er alles aan doen om toch hier of daar 's een echte 'schar- rebak' uit zijn of haar tent te lokken. Maar eerlijk gezegd heb ik er weinig hoop op dat er ooit nog eens bijdragen uit de Scheldestad aan het tijdschrift Noe geleverd zullen worden. Dat neemt niet weg dat Noe ook voor Vlissingers bijzonder interessant kan zijn. Want hoewel je zoiets van een blad in de streektaal misschien niet zou verwachten, staat er ook voor niet- dialectkenners of-liefhebbers heel wat interessants in Noe. In ons april-nummer gaan we bij voorbeeld op zoek naar tot dusver onderbelicht gebleven klein leed in het "verdoemde" dorpje Doel. En hoogstwaarschijnlijk vindt de bekende radiojournalist Kees Slager nog wat tijd om de 'keu-invasie' van zijn eigen eiland Tholen eens nader te beschouwen. Verder sfeervolle repor tages over een Walcherse boerenverkoping en de winterse bezigheden van agrarisch Zeeuws- Vlaanderen, verhalen van Lou Vleugelhof en Theo Raats, gedichten van Lou Vleugelhof, Cees Maas en Jan Zwemer en een beschouwing van 'drie wiezen uut 't oosten' over de streektaalre vival in oostelijk Nederland. Dankzij een uitgekiende spelling is Noe overigens ook voor niet- Zeeuwen prima te lezen... Het tijdschrift Noe ('n uitgave van Stichting Zuudwest 7; ISSN 1387-3776) verschijnt vier keer per jaar (in 1998 drie keer), een abonnement kost f 25,-. Voor een abonnement kunt u een kaartje sturen naar Noe, Ritthemsestraat 14, 4388 JR Oost-Souburg of bel even: (0118) 461364. Losse nummers zijn voor f9,- te koop bij de betere boekhandel. oe Den Spiegel, april 1998 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1998 | | pagina 19