In de Middelburgsche courant van diezelfde datum stond vrijwel hetzelfde verhaal, alleen de slotzin was aangepast aan het Middelburgse publiek, namelijk: 'Zeer vele uit Souburg en Vlissingen en ook meerdere uit Middelburg kwamen de ruïne van het vliegtuig in ogenschouw nemen'. Otto Schutzenmeister werd op 12 september 1889 geboren te Sachsen. Zijn beroep was constructeur. Hij werkte bij Fokker te Schwerin en kwam op 17 juni 1921 naar Veere. Hij woonde in bij het hoofd der school, Hendrik de Zeeuw, in het huis A37, thans Kapellestraat 25. Lang heeft hij niet in Veere gewoond, want een maand later ver ongelukte hij. Otto was gehuwd, vermoedelijk met Marie Gollnitz, geboren op 1 december 1886 te Rostock. Deze Marie Gollnitz trok op 23 juni 1921 in op hetzelfde adres. Zij was eveneens afkomstig uit Schwerin. Na het overlijden van Otto Schutzenmeister is zij op 16 augustus 1921 ingeschreven in het bevolkingsregister van Veere met als beroep boekhoudster. Was dat een sociale voorziening van Fokker De oorzaak van dit ongeluk was waarschijn lijk te wijten aan trillingen in de vleugels (wing flutter), maar daar kwam men pas heel laat achter. Eind 1920 ging Fokker voor een oriëntatie reis naar de Verenigde Staten. Hij tekende daar een contract voor de levering van twee eenpersoons gepantserde hoogdekjagers, z.g. parasol eendekkers. Deze jagers werden vreemd genoeg aangeduid als het type 'FVT. De letter 'F' werd door Fokker altijd ge bruikt om verkeersvliegtuigen te benoemen, terwijl jachtvliegtuigen altijd van een letter 'D' voorzien werden. Hier staat de letter 'F' wellicht voor 'Fighter1. Half 1921 was een prototype van dit toestel in de werkplaatsen ven Veere gereed en werd, vermoedelijk per dekschuit overge bracht naar het vliegterrein te Souburg voor beproeving, met de bekende fatale afloop. De levering van de twee bestelde toestellen van de US Air Service, aangeduid als het type V40, ging eind 1921 gewoon door. Op het Mc Cook Field, de grote testbasis van de USAAS, nabij Dayton (Ohio), werden ze uit gebreid beproefd. Maar op 13 maart 1922 stortte een toestel neer, waarbij de piloot F.W.Niedermeyer om uit: WEYL,A.R. Fokker the creative years. het leven kwam. Een onderzoek wees uit dat een vleugeltip het had begeven, waarna 'wing flutter' was opgetreden. Uit belas- tingsproeven bleek dat de vleugel te zwak was voor dit type vliegtuig. Fokker leverde een nieuwe vleugel die ruim voldeed aan de gestelde eisen. De Air Service bestelde vervolgens tien exemplaren van de productieversie V40, die men aanduidde als PW-5. Is 'PW' wellicht 'Parasol Wing'? Bij aflevering werd echter vastgesteld dat de toestellen slecht waren afgewerkt en dat bij de bouw materialen van inferieure kwaliteit waren gebruikt. Fokker leverde vervangende onderdelen, maar toch bleef er twijfel bestaan over de veiligheid van de toestellen. Alle piloten die de PW-5's vlogen, moesten voortaan een parachute dragen. In de loop van 1926 werden de toestellen buiten dienst gesteld. En dat was het einde van het drama dat in Veere en Souburg begon. Bronnen: Gemeentearchief Veere Postma, Th. Fokker, bouwer aan de wereld luchtvaart. Haarlem, 1981. Wesselink en Postma, Th. De Nederlandse vliegtuigen. Vlissingsche Courant en Middelburgsche Courant,18 juli 1921. Weyl, A.R. Fokker creative years. London, 1965. 12 Den Spiegel, juli 1998

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1998 | | pagina 12