Vlissingen is ongrijpbaar. Eigenlijk is hier mee alles al gezegd. Talloos zijn de doku- menten, krantenknipsels en vooral afbeel dingen van deze havenstad die ik in de loop van enkele jaren heb vergaard. De boule vard ter hoogte van Michiel, het Bellamy- park tussen de cafés Soif en Frapo's, en zelfs het provinciale winkeldomein Walstraat (alle lelijke vernieuwingen ten spijt); ik heb ze alle vanuit ieder mogelijk gezichtspunt op foto of kaart. Kadaster-kaarten, luchtfoto's en zelfs clichématige ansichtkaarten, je kunt het zo gek niet bedenken of het is in mijn collectie aanwezig, zolang het maar Vlissingen als onderwerp heeft. Vreemd eigenlijk, want inwoner ben ik niet, ik ben het ook nooit geweest. Ik ben zelfs niet eens Zeeuw van geboorte (in onze familie is alleen mijn zus werkelijk Zeeuwse). Op de keper beschouwd is Vlissingen niet eens een mooie plaats. Natuurlijk is er de boulevard, en de jachthaven, en het strand. Maar om nu te zeggen dat Vlissingen een toonbeeld is van Hollandse of Vlaamse architectuur; nee. Maar het is de mooiste plaats op aarde - voor de goede verstaander. Hoe verder van huis, hoe liever mij deze pro vincieplaats wordt. Marsman parafraserend hou ik mij voor: Denkend aan Vlissingen zie ik een brede rivier traag door oneindig laagland gaan, rie-en ondienkbaar ijle populieren aan-d'n-overkant staen. Maar zittend temidden van alle kaarten en artikelen vraag ik mij af: waar ligt Vlis singen? Belangrijker nog; wat is Vlissingen? Deze twee schijnbaar triviale vragen spelen een ongedacht grote rol in de belevingswe reld van iemand die er wel thuis is, maar er zijn huis niet heeft staan. In de roman 'Havenstad' probeert Gerard Koopman de werkelijkheid van zijn beleving van Vlis singen in zijn vingers te krijgen. Het Algemeen Dagblad omschreef Vlissing en in een artikel uit 1995 als een plaats waar je niet toevallig langskwam. Nee, zelfs als een plaats waar je niet toevallig langs kon komen. Zowel de snelweg als het spoor lopen aan de zuidpunt van het schiereiland eenvoudigweg dood. Bovendien vormt de enige aanvoer vanuit het zuiden de veerboot die immer aan dezelfde terminal aanmeert. En zo is het ook; je bent er als je er zijn moet, Gezicht vanaf Boulevard de Ruyter en het Roeiershoofd, met op de achtergrond de 'Mecklenburg' van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland, ca 1925. Foto Dert 4 Den Spiegel, juli 1998

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1998 | | pagina 4