Weer op voorspraak van prins Maurits werd Frederik in 1619 door de tegen hun vorst Ferdinand van Habsburg, de latere Duitse keizer Ferdinand II, in opstand gekomen Bohemers tot koning van Bohemen gekozen. Zijn koningschap was echter van korte duur. Na een beslissende veldslag op de Witten berg bij Praag werd op 8 november 1620 het legertje van koning Frederik verslagen door het Duitse, keizerlijke leger onder leiding van generaal Tilly. Het 'Hof ging ijlings op de vlucht. Maurits bood hen aan om naar Den Haag te komen. Daar besloten de Staten Generaal de koning en koningin te 'accomoderen met een voeghe- lycke woning'. Het 'Hof van Bohemen' nam uiteindelijk zijn intrek in twee huizen op de Kneuterdijk die hadden toebehoord aan Johan van Oldenbarnevelt en zijn schoon zoon. Frederik kreeg van de Staten Gene raal een maandgeld van f.10.000,- en van haar vader kreeg Elisabeth een bedrag van f.24.000.- per maand. Enorme bedragen voor die tijd, maar er werd een grote staat gevoerd waarbij feesten, bals en jachtpartij en elkaar opvolgden. Al spoedig werd Frederik spottend 'de Winterkoning' ge noemd omdat hij maar een winter koning was geweest. Aan het spilzieke gedrag van de koning en de koningin nam de calvinisti- Spotprent op de Winterkoning. Zijn op- en ondergang op het rad van fortuin, dat gedraaid wordt door een hofpredikant en een minister van de vorst. sche burgerij en het volk van 's Gravenhage aanstoot. Bovendien werden er grote schul den gemaakt. De financiële situatie werd zorgelijk na de dood van Jacobus I en prins Maurits in 1625. De schulden waren inmid dels opgelopen tot circa f. 134.000,- en Karei I, een broer van Elisabeth drong aan op een sanering. Frederik overleed op 19 november 1632. Zijn maandgeld dat hem door de Staten Generaal was toegekend werd ingetrokken. Elisabeth bleef in 's Gravenhage achter zon der financiële ondersteuning, mede door de perikelen van haar broer Koning Karei I van Engeland die in 1649 werd onthoofd. Haar schuldeisers beletten haar het land te verlaten toen zij in 1653 besloot naar de Palts te vertrekken waar haar zoon inmid dels als keurvorst was teruggekeerd. In 1654 waren de schulden opgelopen tot f.930.000,-. De ommekeer kwam toen Karei II in 1660 tot koning van Engeland werd aangesteld. De schuldeisers wendden zich tot het Engelse parlement en kwamen tot een vergelijk. Elisabeth keerde terug naar Engeland waar zij in 1662 overleed. Het schilderij Van de 'Aankomst van Frederik van de Palts en zijn gemalin Elisabeth Stuart te Vlissingen op 29 april 1913' heeft de Haarlemse marineschilder Hendrick Corne- lisz. Vroom (1566-1641) in een werkelijk prachtig schilderij van uitzonderlijk groot formaat (203 bij 409 cm) zeer gedetailleerd verslag gedaan. Tegen het silhouet van de stad Vlissingen ziet men een konvooi Engelse oorlogsschepen. Ze zijn herkenbaar aan de witte vlaggen en wimpels waarop het rode kruis van St. George is aangebracht. Links op het middenplan is de Prince Royal geschilderd, het admiraalschip dat Frederik en Elisabeth naar Vlissingen bracht. Het grote schip rechts op de voorgrond is de Anne Royal, genoemd naar Anne van Denemarken, de gemalin van Jacobus I (de ouders van Elisabeth). De romp van dit schip is onder andere beschilderd met het wapen van het Engelse koningshuis en de initialen HR (Henricus Rex) Hendrik de achtste, die het schip liet bouwen als vier- master. Het heette toen de Ark Royal. Jacobus I liet het schip verbouwen tot een driemaster, waarna het werd omgedoopt tot de Anne Royal. Het derde belangrijke schip dat deel uitmaakte van het eskader is de Lion, onder bevel van Graaf van Arundel. In het midden op de voorgrond is het Statenjacht van prins Maurits afgebeeld, omringd door kleine schepen met de vlaggen van Zeeland en Vlissingen. Hiertussen bevindt zich ook een schip met een vlag waarop het wapen van Haarlem te zien is en een kleine sloep met het wapen van 8 Den Spiegel, juli 1998

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1998 | | pagina 8