Haar koelbloedigheid bleef niet onopge merkt en ze raakte betrokken bij de voorbe reiding van de overval op een distributiekan toor in St. Laurens. Er was door de vele onderduikers, voorna melijk jongens die niet in Duitsland tewerk gesteld wilden worden, een tekort aan bon kaarten en rantsoenbonnen ontstaan. De verzetsgroep in Vlissingen besloot tot een overval op het distributiekantoor aan de Noordweg in St. Laurens. Er werd voor dit kantoor gekozen omdat dit fungeerde als centraal punt en dus de grootste voorraad aan bonnen had. Wekenlang werd de gang van zaken op het distributiekantoor nagegaan. Dit gebeurde door Irène Doornbos. Mede dankzij de door haar verzamelde gegevens kwam men tot de conclusie dat de overval het beste op een avond tussen 18.00 en 18.30 uur kon plaats vinden. De kluis was dan nog niet op slot en de veldwachter kwam de sleutel meestal rond 18.30 uur ophalen. Irène wilde nu meer. Niet alleen de voorbe reiding maar ook de daadwerkelijke uitvoe ring van de overval. Op de avond van 29 december 1943 verza melden de overvallers zich bij de molen van St. Laurens. Ze waren op de fiets gekomen. Een van de overvallers had een transport fiets van de plaatselijke kolenboer geleend om de bonnen af te voeren. Klokslag zes uur stapten ze het distributie kantoor binnen. Kassier J.Cornelisse, die in het complot zat, werd vastgebonden en in het kolenhok gegooid. De ook aanwezige werkster werd vastgebonden op een stoel. Binnen tien minuten was de overval een feit en lagen koffers vol bonnen op de transport fiets. Hiermee werd koers gezet naar de Seisweg waar de bonnen werden overgela den in een gereedstaande auto- een DKW- en naar Vlissingen vervoerd. Na omzwervingen door Vlissingen kwamen de bonnen die nacht terecht in de St. Jacobskerk en uitein delijk vonden ze hun weg door het hele land. Volgens een proces verbaal bestond de buit uit: 24.763 bonkaarten, 450 toeslagkaarten en 166.032 rantsoenbonnen. Tijdens de verhoren door de Duitsers van de kassier en de werkster van het distributie kantoor werden voor zover bekend geen namen genoemd. Maar de opmerking dat er iemand bij was met een rode leren jas bracht de Duitsers op het spoor van Irène Doornbos. Er waren in die tijd niet veel rode leren jas sen op Walcheren. Het was tijd voor Irène om onder te duiken. Twee nachten zat ze op een adres in Vlissingen daarna vertrok ze naar Eindhoven. Snel was ze daar weer betrokken bij het illegale werk. Ze heeft dat niet afkun nen maken. Ze kreeg difterie. Een goede ver zorging was op haar onderduikadres niet mogelijk en op 5 april 1944 overleed zij op 28 jarige leeftijd in Eindhoven. Op verzoek van de familie werden haar stof felijke resten op 3 oktober 1946 overgebracht naar Vlissingen en op de Noorderbegraaf plaats herbegraven. Een kleine steen herinnert daar aan een moedige vrouw uit de recente historie van Vlissingen. Bronnen: W. Poppe, Indrukken, herinneringen en bele venissen uit de oorlogsjaren 1940-1945. H. Bollen en J. Kuipers-Abee, Worsteling om Walcheren. Nederlands Archievenblad 1945/6. Gemeentearchief Vlissingen, Gezinskaarten 1921 -1938 en Documentatie WO-II. Met dank aan A.H. van Dijk te Vlissingen en H.Meulmeester te Veere Graf Irène Doornbos (foto: M. v.d. Sluis) Den Spiegel, oktober 1998 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1998 | | pagina 13