Zr. Ms. fregat Sambre als wachtschip op de rede van Vlissingen onder commando van Willem
Adriaan de Gelder, schilderij door J.F. Schütz, 1864. (Nederlands Scheepvaartmuseum
Amsterdam)
aan land, één officier en drie manschappen
bleven vermist. Om mogelijke plundering
van het schip te voorkomen kreeg een afde
ling dragonders order de oorlogsbodem te
bewaken. Op 25 januari 1855 hield de
Directeur van Marine te Amsterdam een
aanbesteding bij inschrijving om het 'schip
af te brengen en te Hellevoetsluis af te leve
ren'.
Hij gunde het werk aan G. de Groot en
J. Konijn, reders te Egmond aan Zee, voor
17.700,-. De minister belastte Slegt met
het toezicht op de berging. De aannemers
groeven eerst een geul, waarbij men wegens
slecht weer veel tegenslag ondervond.
Daarna wisten ze met katrollen, verbonden
met ver in zee uitgezette ankers, het schip
langzaam door de geul naar zee te trekken.
Op 15 mei 1855, ruim vijf maanden na de
stranding, kwam het schip geheel vlot waar
na het onder klein zeil, begeleid door het fre
gat met stoomvermogen Zr Ms Admiraal van
Wassenaar, naar Hellevoetsluis voer. Slegt
kreeg hiervoor een 'betuiging van tevreden
heid'.
Na reparatie keerde de Cycloop in mei 1857
terug in dienst. Na onder andere gebruikt te
zijn als politiekruiser ter bescherming van
de visserij op de Noordzee vertrok het in
1865 naar Nederlands-Indië. Hier nam het
schip in 1868 deel aan de expeditie bij Bali.
In 1873 werd het schip afgekeurd en ge
sloopt.
Willem Adriaan de Gelder (1810-1889)
De Gelder werd op 2 augustus 1810 in
Amsterdam geboren als zoon van Arie de
Gelder, kapitein-luitenant-ter-zee, en
Henderica Buningh. Als adelborst deed hij in
1831 dienst op de kanonneerboot van J.C.J.
van Speyk. Hij was echter niet aan boord
toen Van Speyk zijn schip de lucht in liet
vliegen. Daarna doorliep hij diverse rangen
totdat hij op 1 juli 1861 werd bevorderd tot
kapitein-ter-zee. De Gelder trouwde op 11
december 1835 in Bemmel met Antoinette
Marie Mossel. Na haar overlijden eind 1857
hertrouwde hij in Vlissingen op 19 oktober
1859 met haar zus Sophia. In de laatste fase
van zijn carrière werd hij op 1 november
1863 benoemd tot commandant van het
wachtschip te Vlissingen, aanvankelijk op
Zr. Ms. fregat Sambre en vanaf juni 1866 op
Zr. Ms. korvet Prins Maurits der
Nederlanden. Zijn eerste schip, de Sambre,
liet De Gelder, kort na zijn commando-over
name, in 1864 door Schütz vastleggen.
Schütz schilderde het schip voor anker lig
gend op de rede van Vlissingen terwijl enke
le roeiboten heen en weer varen. Wellicht
stelt het schilderij het moment voor waarop
De Gelder aan boord ging. Kort nadat de
Sambre was vervangen door het nieuwe
wachtschip, werd De Gelder op 1 november
1866 op non-actief gesteld. Later bereikte hij
nog de laagste admiraalsrang, schout-bij
nacht titulair. Nadat zijn marineloopbaan
was geëindigd verhuisde hij naar Arnhem
waar zijn vrouw in 1887 overleed en De
Gelder zelf kort daarna, op 14 april 1889.
Via vererving binnen de familie De Gelder
kwam het schilderij van de Sambre terecht
bij Elizabeth Susanna Christina Johanna de
22
Den Spiegel, oktober 1998