Het meisje met de rode jas
Irène Doornbos
Koos Verspoor
Irène Doornbos
fotocollectie A.H. van Dijk)
Op de Noorderbegraafplaats in Vlissingen in
vak II met de gesneuvelde Nederlandse mili
tairen staat een zerk met alleen een naam:
I.M.J. Doornbos.
Een zoektocht
Irène Maria Johanna Doornbos werd op 17
februari 1916 geboren in het Belgische
Hoboken. Toen haar vader,
Louis Eling Doornbos, werd
benoemd tot adjunct-directeur
van de gasfabriek in
Vlissingen vestigde het gezin
vader, moeder en drie dochters
zich op 1 februari 1926 in
Vlissingen. Zij woonden ach
tereenvolgens in de Verkuyl
Quakkelaarstraat, de Emma-
straat en uiteindelijk op de
Boulevard Evertsen.
Op 27 februari 1939 gaat Irène
werken als assistente bij de
inventarisering van het oud
archief van de gemeente
Vlissingen. In 1940 behaalt zij
het diploma wetenschappelijk
medewerker archiefambte
naar tweede klas. Als per 1
november 1943 de gemeente
archivaris H.G. van Grol,
tevens conservator van het
stedelijk museum, met pen
sioen gaat volgt Irène hem op.
Maar zoals rijksarchivaris
W.S.Unger later zei: "Niet de
bestudering, doch de mede
werking aan de vorming van
geschiedenis werd haar taak".
Vanaf het begin van de tweede
wereldoorlog was Irène
betrokken bij het verzetswerk. Zij was
begonnen met verspreiding van illegale lec
tuur. Ook werd zij ingeschakeld bij de ver
spreiding van 'Trouw'. Veel illegale lectuur
werd in Zeeland gedrukt in de drukkerij van
Jacques de Smit in Oost Souburg, waar ook
de befaamde brochure 'Boisot-de wederge
boorte van een koninkrijk' van de persen is
gerold.
Tijdens het transport richting Brabant van
dit drukwerk moest Irène in Roosendaal
haar koffers openen: 't zijn archiefstukken'
zei ze en de koffer kon dicht. Ze was immers
gemeentearchivaris.
12
Den Spiegel, oktober 1998