ritiem Commandant van Zeeland, kapitein
ter-zee Tissot van Patot, gevestigd.
Het detachement had de beschikking over
een wagenpark van 59 voertuigen. Een waar
allegaartje van soorten en types: Jeeps,
Dukws, Hysterkraanwagen, Bedford, Com-
mer, Dodge, Triumph, Austin en ga zo maar
door.
In Vlissingen lag toen ook nog het First
Flotilla Dutch LCM (Landing Craft Men),
bestaande uit 8 officieren, 12 onderofficie
ren, 28 korporaals en 98 manschappen.
Hoewel een aantal daarvan elders gedeta
cheerd was, kunnen we rustig stellen dat
Vlissingen in die dagen behoorlijk 'blauw'
gekleurd was.
Het marinedetachement had diverse taken,
o.a. het verlenen van technische noodhulp,
het onderhouden van verbindingen, de be
waking, het onschadelijk maken van oorlogs
tuig en het bieden van onderdak aan militai
ren op doorreis.
Er was een vaste dagindeling: 7.00 uur 's
morgens 'overall', 7.30 uur ontbijt en om 8.00
uur baksgewijze inspectie, waarna de werk
zaamheden werden verdeeld. Van 12.00 tot
13.00 uur was het middagschaft. Daarna
werkte men tot 16.30 uur en om 16.45 uur
was het avondeten.
Met betrekking tot de werkzaamheden kan
nog worden vermeld dat het burgerpersoneel
en de corveeërs min of meer vaste werk
zaamheden hadden. De losse arbeiders wer
den bij allerlei klussen ingezet, variërend
van lossen LCM's, vervoeren van vaten olie
tot bunkers schoonmaken en sneeuwruimen.
De reeds genoemde technische noodhulp
bestond uit werkzaamheden ten behoeve
van de Provinciale Stoombootdienst en de
Waterstaat, assisteren bij de drooglegging
van Walcheren en herstelwerkzaamheden
aan de molassetanks en opslagtanks op het
zgn. Vlismarterrein.
Ook onderhield men contact met de Kon.
Mij. de Schelde: een rapport over maart 1946
vermeldt voortgang bij de afbouw van de
'Borneo', de '214'en een zgn. 'Hansaboot'. Op
13 april 1946 wordt de aankomst gemeld van
de 'Hr.Ms. Prinses Beatrix', oorspronkelijk
een schip van de Mij. Zeeland, dat bij de
K.M.S. weer tot veerboot moest worden inge
richt.
Op kleinere schaal werd hulp verleend aan
te Vlissingen liggende schepen. Uit het jour
naal van 13-2-1946: 'verlenen assistentie bij
het dichten Roode Kruisschip, ligplaats Bin
nenhaven'. Een dag later werd onder dit
schip noodveiligheidsmateriaal aange
bracht.
Bijstand in de vorm van een soort Wegen
wacht werd op 20-3-1946 gegeven aan een
auto van de 4e Compagnie Pioniers, die met
pech tussen Abeele en Middelburg was
gestrand. Een 3-tons lorry rukte uit en sleep
te het voertuig naar Vlissingen. Eerder die
maand was de Transport-officier naar Goes
gereisd na een melding van een auto-onge
val. Het bleek toen echter loos alarm.
De Verbindingsdienst van het detachement
voerde met beperkte middelen haar taak zo
goed mogelijk uit. Er werden verbindingen
onderhouden tussen de wal en schepen.
Telexverkeer was practisch onmogelijk, hoe
wel PTT-personeel, overigens zonder resul
taat, probeerde daar verandering in te bren
gen. Ook moesten door de vele locale verhui
zingen steeds lijnen worden verplaatst. De
interlocale verbindingen waren ook slecht:
die met Oostende waren meestal onver
staanbaar, die met de Commandant Zee
macht Nederland redelijk, maar marine
instanties in Den Haag waren vrijwel onbe
reikbaar.
Op 24 april 1946 was het voor de Ver-
bindingspost Vlissingen 'over en sluiten'. De
inventaris ging naar het Marineradiostation
Oegstgeest, bruikleen artikelen terug naar
de PTT. Alle boekwerken, bescheiden, tele
grammen e.d. werden overgedragen aan de
verbindingsdienst in Den Haag. Het militai
re personeel werd overgeplaatst, het burger
personeel ingaande 1 mei 1946 ontslagen.
Het detachement had ook te maken met
Duitse krijgsgevangenen. Op 19-1-1946
werd een wacht geleverd voor de bewaking
van een 10-tal Duitsers aan boord van de
'Triton', een dag later werd een Duitser, Carl
Muller, naar de ziekenboeg gebracht voor
behandeling van een verwonding. Ook wer
den Duitse gevangenen ingezet bij interne
verhuizingen.
Behalve ter bewaking van krijgsgevangenen
werd ook een wacht gelopen bij schepen. Op
20-3-1946 werd er bv. een wacht met pistool
geplaatst bij de 'MS Koophandel' aan de
Houtkade. De volgende dag werden met dit
schip 'stores' (voorraden) aangevoerd uit
Sluiskil. Wellicht om te voorkomen dat de
burgerbevolking zich daarover zou ontfer
men was bewaking nodig.
Niet onvermeld mag blijven is dat ook in
arrest gesteld eigen (marine) personeel
bewaakt moest worden. Sommigen daarvan
overtraden de gestelde regels of maakten
12
Den Spiegel, januari 1999