dat zich manifesteert in met durf en spon
taan weergegeven scheppingen in rijke en
warme kleuren.' (De Rotterdammer)
'Het. is werk van een geboren schilder met
een sterk temperament die zijn indrukken
en emoties met kracht en zekerheid vorm en
kleur geeft, ze borstelt en boetseert in de
verf.
De kleur is zwaar van geluid, de tekening
groots en krachtig en het geheel van grote en
directe zeggingskracht.' (Haarlems Dagblad)
Dat is nog al wat. Maar wie is deze schilder
dan wel?
Zijn leven
Abram Sophos Theodore Pihl wordt in
Vlissingen geboren op 26 augustus 1909. Hij
heeft een Noorse vader en een Zeeuwse moe
der. In de tweeënzeventig jaar van zijn be
staan heeft hij intens geleefd en gewerkt,
indrukken opgedaan en evenzoveel impres
sies nagelaten.
Van zijn 16e tot zijn 21e vaart hij op zee. 'Ik
ben overal geweest, behalve in China en
Japan', zegt hij later zelf hier over. Maar ook
dichter bij huis leert hij de scheepvaart ken
nen en liefhebben. In 1930 werkt hij voor het
Belgisch loodswezen op schepen tussen
Vlissingen en Antwerpen. Daarna is hij in
dienst bij de SHV, de Steenkolen Handels
Vereniging te Vlissingen, eerst als stoker,
later als machinist van een stoomkraan. Dit
beroep laat zijn sporen na in zijn kunste
naarschap en maakt later ook indruk op de
samenstellers van de krantenkoppen: 'een
kraanmachinist ging schilderen' en 'kunst
van een kraanmachinist'.
Vanuit Vlissingen volgt tijdens de Tweede
Wereldoorlog evacuatie; eerst naar Goes,
waar hij met zijn gezin een week bij de schil
der Wondergem verblijft, later naar Middel
burg. Na de oorlog is er volop werk voor hem
als draglinemachinist bij de droogmaking
van Walcheren.
Om een woning in Vlissingen te krijgen,
accepteert hij in 1946 een baan als kraanma
chinist bij de Koninklijke Maatschappij De
Schelde.
In 1948 wordt hij voor een Amerikaans
onderneming met een vestiging in Den Haag
uitgezonden naar Liberia om daar op een
kraan te werken aan de aanleg van een
spoorlijn van vijfentachtig kilometer lengte
dwars door de rimboe.
Tijdens zijn eerste tentoonstelling in
Kunstzaal Bikker te Vlissingen in 1956
bedient hij een drijvende kraan in het Zuid-
Hollandse Gouderak. Zijn zoon Henk gaat
dan mee om te helpen. In die voorliggende
jaren heeft Pihl voortdurend geschilderd tus
sen zijn werkzaamheden door en 's avonds,
soms tot diep in de nacht. In Gouderak doet
de zoon in feite het kraanwerk, zelf is hij
volop aan het schilderen.
In 1958 krijgt hij meer tijd voor zijn kunst.
Hij zegt de kraan vaarwel en vindt een nieu
we werkkring als ambtenaar bij de afdeling
Sociale Zaken van de gemeente Vlissingen.
'Gelukkig in de buiten
dienst, want binnen
zou ik het geen twee
dagen uithouden'. Uit
die periode dateren ook
de pentekeningen die
hij maakt van het
Havendorp, een nood
woningencomplex aan
de kop van de Vlis-
singse buitenhaven,
gebouwd om kort na de
Tweede Wereldoorlog
de inwoners een tijde
lijk onderkomen te
geven totdat de defini
tieve woonruimte her
steld is van de oorlogs
schade. Deze tekenin
gen zijn opgenomen in
het boek Het Haven
dorp en zijn bewoners,
een sociografisch rap-
'Impressie Scheldestad'1955, (collectie Stedelijk Museum Vlissingen)
Den Spiegel, april 1999
9