gen' en wordt gewezen op het vele werk dat
de Vlissingse VW verzet 'om den volke met
dit sieraad bekend te maken' (Mets was
secretaris van de VW!).
Wat maakte Vlissingen nu zo bijzonder? U
kunt het wel raden. De Boulevard 'de onver
getelijke zeepromenade langs den breeden
Scheldemond'. Mets werpt ook een blik in de
toekomst en ziet een breed rij- en wandelter
ras voor zich, aan te leggen van de haven tot
de duinen. Als we kijken naar de ontwikke
lingen die zich de laatste jaren bij de
Oranjedijk hebben voorgedaan, dan kan
gesteld worden, dat Mets in dit opzicht een
visionaire blik heeft gehad en op zijn tijdge
noten in denken vooruitliep.
Breed worden de sterke punten van de
Boulevard uitgemeten: het grandioze pano
rama, de drukke scheepvaart, de beloodsing,
het wandelt Roeiers)hoofd en het feit dat bij
helder weer het silhouet van Knokke en
Heyst te zien is. Ook bij duisternis valt te
genieten wanneer de schepen 'door het zil
veren maanlicht glijden'. En dan de paal
hoofden 'hoe zuiver en mooi tekenen zich de
donkere lijnen af tegen het achtervlak'.
Minder prozaïsch kan ik mij die paalhoofden
herinneren als gemene obstakels, waaraan
ik bij het zwemmen mijn huid openhaalde.
Mets wijst op de blijde levensinstelling van
de Vlissingers, die weten te genieten en opti
mistisch zijn ingesteld. Het badleven is vro
lijk, ongedwongen en gezond. De stad is
gelegen op het zuiden, de getijdestromingen
versterken de weldadige invloed van een
zeebad. De gemiddelde temperatuur is er
enige graden hoger dan in de rest van
Nederland. De duiktorens hebben aantrek
kingskracht op de stoutmoedige zwemmers,
samen met de kanoërs vormen zijn een
'gezellige decoratie'.
Genoemd wordt ook nog de jaarlijkse
Scheldezwemwedstrijd waarna een beschrij
ving volgt van het duinlandschap tussen
Vlissingen en Westkapelle 'een der meest
romantische plekjes van geheel Nederland'.
Nog in andere opzichten wordt Vlissingen
aanbevolen: een veilige ligplaats voor jach
ten in de havens, de mogelijkheid om met de
Maatschappij Zeeland fraaie en goedkope
reisjes naar Engeland te maken. De Mij
Zeeland lag Mets trouwens na aan het hart,
vol pathos schrijft hij 'het is der Zeeuwen
trots en liefde, hier wordt de Nederlandsche
driekleur met eere gevoerd, Zeeland is
ondenkbaar zonder Zeeland'. Het verdwij
nen van De Zeeland uit Vlissingen na de 2e
wereldoorlog moet hem pijn hebben gedaan.
De totale teloorgang van De Zeeland is hem
bespaard gebleven.
Ook de mogelijkheden tot het maken van
excursies wordt belicht, uitstapjes naar de
kerkuitgang te Zoutelande waar kleder
drachten te bewonderen zijn, over
Walcheren, naar de marktdagen te Goes of
Middelburg. Er kan zelfs een tour gemaakt
worden naar de Dietsche stad Antwerpen
alsmede naar de Belgische kust. Ook wordt
gewezen op de tochten per ferryboot, waar
mee de veerboot Vlissingen-Breskens wordt
bedoeld.
Men vergeet niet te wijzen op de economi
sche en culturele aspecten van Vlissingen:
havens, bunker- en oliestation, marinedeta
chement, internationale treinverbindingen,
luchtlijnen naar Knokke en Rotterdam,
Grand Hotel Brittania, tennisbanen, jacht,
visserij, concerten, dancing enz. Vlissingen,
de Congrestad, het kan gewoonweg niet op.
Aan het slot wordt nog eenmaal de schoon
heid van Zeelands tuin bezongen 'een plek
waar men op krachten kan komen, op het
punt waar de Dietsche Schelde en de
Germaansche Noordzee bruiloft vieren'.
De vraag ligt voor de hand. Wie was Ad Mets
Jr.?
Adolf Mets werd op 14 januari 1896 te
Vlissingen geboren als zoon van Adolf Mets
en Suzanna Maria Brandes. Na het behalen
van zijn onderwijsakte op 30 april 1914
werd hij op 1 januari 1915 aangesteld als
onderwijzer aan de lagere school F in de
Joost de Moorstraat. Een kleine twee jaar
later - 1 december 1917 - werd hij benoemd
tot onderwijzer aan de openbare ULO in de
Wagenaarstraat, later gevestigd aan de
Coosje Buskenstraat. Aan die school gaf
Mets les in Duits en Engels.
Op 1 april 1923 aanvaardde hij de functie
van leraar aan de Gemeentelijke
Handelsavondschool, aan welke school hij
op 1 september 1923 tot directeur werd
benoemd. Aan beide scholen bleef hij ver
bonden tot zijn pensionering op 1 februari
1964.
Het oordeel van Mets' superieuren was
lovend. Hij werd getypeerd als iemand met
gezag, goede dienstijver en het vermogen om
goed met leerlingen om te gaan, zeker in
staat een grote school te leiden.
In de jaren dertig werd hij aangesteld als
beambte bij de Vlissingse VW om tijdens
het seizoen het secretariaat waar te nemen.
20
Den Spiegel, april 1999