brandspuiten. De scepter hierover zwaaien twee generale brand meesters, die alle bei geassisteerd worden door twee brandmeesters. Deze brandmees ters zijn bij brand voorzien van een rode stok met daarop het stads wapen (de fles) afgebeeld. Hieraan toege voegd zijn twee schrijvers, die zor gen voor de admi nistratieve afwik keling. De overige brandbestrijders recruteert men uit lieden van een aantal gildes, zoals b.v. het Sint-Jansgilde. 's Nachts neemt de burgerwacht deze taak over. De twee brandspuiten staan respectievelijk op de Grote Markt naast het stadhuis en naast de Fransche kerk in de Fransekerk straat, dicht bij de Dokhaven gestald. Na de brand van 1749 besluit het stadsbestuur om een derde brandspuituitrusting aan te schaf fen. Deze spuit krijgt een voor de hand lig gend plaatsje, namelijk naast de nieuwe Oostkerk. Het interieur van een dergelijk brandspuithuisje bestaat uit: de brandspuit, handbomen, een spuitslang, een spuitpijp, een waterzak, een waterslang, een gereed- schapszak, touw, een slang- of perspomp, een waterslangbak, twee ladders en diverse lan taarns. Verder zijn er op diverse plaatsen in de stad ladders geplaatst, waarvoor aan buurtbewoners sleutels in bewaring zijn gegeven. In het derde deel van de ordonnantie is de werking van de brandspuit beschreven. In artikel 1 staat: 'Brand ontstaan zynde, moet de brandspuyt met zyn toebehooren ten spoedigste by den brand en de slang-pomp met de drie brandbakken met twaalf a ses- tien brandt-emmers by het naaste water kant gebragt, alsmede de ladders, drie a vier voet van elkander in het selve water gezet worden'. Plattegrond van Vlissingen met omcirkeling van de in 1749 verbrande gebouwen (Historisch Topografische Atlas, Gemeentearchief Vlissingen) Ook op de rampzalige 14e januari en de vol gende dagen zal dit materiaal ingezet wor den. Gezien de grootte van de brand moeten ook veel toekijkers de handen uit de mouwen steken. Men zal ongetwijfeld weinig hebben kunnen uitrichten, daarvoor was de over macht van de vlammenzee te groot. Een nog grotere ramp zal zich ruim 50 jaar later voor doen: het bombardement van augustus 1809, maar daar heeft de Vlissingse bevolking op dat moment nog geen weet van. Bronnen: Gemeentearchief Vlissingen: - Stadsarchief inventaris De Bruine, inv. nrs 4955, 5170 (ordonnantie 1084 en publicatie 5170), 5574 ('beschrijving der stadt Vlissinge', 1754) - Verzameling ordonnanties, nr 60 Literatuur: - Nederlandsche jaerboeken, 1749, p. 51-53, 157- 159 - Godewardus Vrolikhert, Vlissingsche kerkhemel, (Vlissingen 1758), p. 223, 224 - J. den Hoed, 'Het Prinsenhuis te Vlissingen', in: Bulletin van de Kon. Ned. Oudh. Bondjrg. 15 aflevering 5 - H.P. Winkelman, Geschiedkundige plaatsbeschrij ving van Vlissingen, (Vlissingen 1873) p. 222-226 18 Den Spiegel, april 1999

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1999 | | pagina 20