Harder zorgde dan voor nieuwe onderde len. Tot drie maanden na het ontsteken van het licht was de gieterij voor het bouw werk verantwoordelijk. Het Loodswezen kocht de lichttoestellen bij de firma Chance Brothers Co in Birmingham. Voor ieder lichttoestel moest iemand van het Loodswezen naar Engeland afreizen. Harder werd tijdens deze reizen meestal vergezeld door de Inspecteur-Generaal over het Loodswezen of de adjunct bouwkundige A.C. van Loo. Het hardsteenwerk voor de fundering van een kustlichttoren haalde het Loodswezen uit steengroeves in België. Deze funderin gen werden ook naar het voormalige Oost- Indië vervoerd. Het werk als bouwkundige was zwaar. Vanaf de eerste gesprekken die Harder hield met ambtenaren van een bepaald district over de oprichting van een kust licht tot de uiteindelijke ontsteking van het licht, meestal een jaar later, was de bouwkundige druk in de weer met het keuren van onderdelen en het regelen van allerlei zaken waarvoor hij vele kilometers moest afleggen. Uit de reisorders van Harder in het Algemeen Rijksarchief blijkt dat hij bij het Loodswezen een gehaast en hectisch leven heeft geleid. Met gemak werd hij van Den Helder naar Vlissingen gestuurd om vervolgens weer af te reizen naar Groningen. Het werk van Harder lijkt soms meer op dat van een keurmees ter dan op dat van een bouwkundige. De kustlichttorens ontworpen door Q. Harder Twee jaar na zijn indiensttreding ontwierp Harder zijn eerste gietijzeren kustlichtto ren. Dit was het tienkantige lage licht van Renesse. De bestaande stenen kustlicht- toren van Schouwen (niet te verwarren met de stenen toren van Haamstede) werd verhoogd met een gietijzeren bovenstuk. De twee torens dienden als geleidelichten voor het Brouwerhavense Gat. In 1858 ontving Harder een tevredenheidsbetui ging van de Minister van Marine voor 'het daarstellen van den ijzeren lichttorens en andere werken voor de verlichting op Schouwen'. Precies tussen deze twee licht torens bouwde men een woning voor de opzichter, die de baas was over de licht- wachters. Alhoewel Harder de bestekteke ningen van deze woningen heeft onderte kend is niet duidelijk in hoeverre hij verantwoordelijk is geweest voor het ont werp. In 1862 en in 1867 werden er twee achtkantige kustlichten opgericht voor respectievelijk Ouddorp en Breskens. Deze twee torens zijn vrijwel identiek. Van deze twee torens is alleen het kustlicht van Breskens overgebleven. Een van de voordelen van gietijzer was dat de kust- lichttorens ook makkelijk weer afgebroken konden worden. Dit gebeurde in 1911 met de lichttoren van Ouddorp en in 1915 met het kustlicht van Renesse. Een jaar na de bouw van de lichttoren van Ouddorp was Harder nauw betrokken bij de bouw van een stenen kustlichttoren voor De Cocks- dorp op het eiland Texel. Tot dusver heeft men altijd aangenomen dat Harder ver antwoordelijk was voor het ontwerp van deze lichttoren. Een bestektekening is Boompjeseiland, 1869 (Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage) Den Spiegel, juli 1999 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1999 | | pagina 13