1830 getrouwd met de twintigjarige Sara Johanna van de Sande. Zij kregen zeven kinderen, drie zonen en vier dochters. Een zoon en twee dochters overleden al op jon ge leeftijd. Het gezin verhuisde binnen Vlissingen in de eerste vijftien jaar vaak. Quirinus Harder was eigenaar van een huis in de Schotschenhoek en later op de Stenenbeer. In de St. Jacobsstraat 24 heeft het gezin zijn laatste jaren in Vlissingen doorgebracht. De zoon van Quirinus, Isaac, bleef na het vertrek van de rest van het gezin naar 's-Gravenhage, nog lange tijd in het pand wonen. Bij de Rijkswerf viel Harder op door zijn vaardigheid met ijzer in zijn scheepsont werpen. Harder deed mee aan een prijs vraag uit Frankrijk waarvoor hij volgens een bericht in de Vlissingsche Courant van 6 maart 1843 een eervolle vermelding kreeg. 'Met genoegen verneemt men, dat onze stadsgenoot, de heer Q. Harder een zeer vererend schrijven heeft ontvangen van den Minister van Marine en Koloniën van Frankrijk, waarbij dien heer wordt berigt dat de door hem aangeboden ver handeling in antwoord op eene door het Fransche Gouvernement uitgeschrevene prijsvraag nopens het maken van zamen- gestelde stengen voor Linieschepen en Fregatten door de daartoe behorende com missie is geoordeeld eene bijzondere aan dacht en eene eervolle vermelding te ver dienen'. Behalve dat hij opviel als werknemer bij de Rijkswerf was hij ook een actief burger van Vlissingen. Hij werd lid van de Vlis- singse afdeling tot Nut van 't Algemeen waarvoor hij zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt. Op 8 april 1837 kwam hij in de Commissie tot Aanstelling en Oprichting van het Standbeeld voor Michiel de Ruyter door Louis Royer gemaakt. Harder hield zich in het bijzonder bezig met de sokkel waarvoor hij het ontwerp maakte. De Commissie had ook voor de sokkel naar standbeelden gekeken die in België waren opgericht. Op 4 mei 1841 werd het stand beeld, dat toen nog tussen de loodshaven en de huidige jachthaven stond, feestelijk onthuld. In 1894 werd besloten om het standbeeld te verplaatsen naar het Kei- zershoofd. Harder schreef ter gelegenheid van het 25- jarig bestaan van de Vlissingse afdeling tot Nut van 't Algemeen de zangliederen. Kinderen die door de inzet van de Maat schappij tot Nut van 't Algemeen onder wijs genoten zongen de liederen. In de Vlissingsche Courant van 2 mei 1843 werd geschreven dat 'op het gelaat der aanwezi gen zigtbaar was, dat hun, door dien ver vaardiger dier zangen, het lid der afdeling den heer Q. Harder de juiste toon was in den mond gelegd'. Quirinus Harder maakte deel uit van de Commissie tot het Bestuur van de Lees bibliotheek en was betrokken bij het wel en wee van de volkszangschool. Alsof dat nog niet genoeg was maakte Harder zich verdienstelijk als secretaris van het col lege van kerkvoogden van de Nederlandse Hervormde Gemeente Vlissingen. Aan Harders inzet voor de stad Vlissingen kwam een einde toen hij in 1854 werd benoemd tot Bouwkundige bij de Dienst van het Loodswezen. Q. Harder als bouwkundige, een goede keuze Ter gelegenheid van de staatsbegroting- van de marine over 1854 schreef de minis ter van Marine Enslie aan de Koning over de noodzaak tot het aanstellen van een Bouwkundige bij de Dienst van het Loods wezen, de Kust- en Oeververlichting, Zee merken enz. Door de groeiende scheepvaart en het toenemend aantal scheepsrampen was de regering genoodzaakt om de kust- verlichting in Nederland en van het voor malige Oost-Indië te verbeteren. In een vrij kort tijdsbestek moesten enorme hia ten in het verlichtingssysteem opgevuld worden. In het buitenland werd gietijzer al langer gebruikt voor kustlichttorens omdat giet ijzer in vergelijking met steen goedkoper was, de bouwtijd korter en met betrekking tot de koloniën beter bestand tegen natuurgeweld. In Nederland wilde men niet achterblijven bij de ontwikkelingen in het buitenland. De marine zocht iemand die ervaring met gietijzer had. In de per soon van Q. Harder meende de minister van Marine de juiste man te hebben gevonden. Harder was toen 53 jaar oud. Tot 1854, het jaar waarin besloten werd tot de aanstelling van een bouwkundige, werden er alleen kustlichttorens van steen opgericht. De bekendste stenen lichttoren uit de 19e eeuw is die van Haamstede uit 1840 ontworpen door L. Valk. Vlak voor de aanstelling van Harder werden er in 1854 op Schiermonnikoog nog twee stenen kust- Den Spiegel, juli 1999 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1999 | | pagina 11