(Koninklijke Maatschappij Zeeland) aan
de Kenau Hasselaarstraat. Die post ver
huisde later naar het koetshuis van het
Strandhotel naast de Leeuwentrap. Ook
werd er nog een post ingericht onder de
poort van het Ravensteinplein aan de zijde
van de Hogeweg.
In de oude brouwerij De Meijboom aan de
Hendrikstraat bevond zich de hoofdpost
van de luchtbeschermingsdienst, waar ook
een brandweerspuit was gestationeerd.
De Duitse brandweer beschikte over een
sleepboot die als blusboot was ingericht.
Deze lag in het kanaal aan de
Koningsweg.
Bij het bombardement van augustus 1943
werd de brandweercentrale aan de Van
Dishoeckstraat getroffen, waarbij drie
doden en enkele gewonden vielen (foto
omslag). De centrale was zo erg bescha
digd dat deze niet meer gebruikt kon wor
den. De hoofdpost werd nu overgebracht
naar de Hendrikstraat en bij garage Van
den Heuvel werd materieel onderge
bracht.
Na de bevrijding
In oktober 1944 werden verschillende pos
ten geëvacueerd doordat zij onder water
kwamen te staan vanwege de gebombar
deerde dijken. Tot na de bevrijding bleven
deze posten bestaan. Daarna werden alle
hulpposten opgeheven en ondergebracht
in het gebouw van de brouwerij De
Meijboom in de Hendrikstraat. Door de
oorlogsvernielingen zag men uit naar een
andere locatie en verhuisde men met al
het materiaal voorlopig naar het oude
militaire hospitaal aan de Korenstraat.
Tijdens de opbouw van de deels houten
noodwoningen in het zogenaamde
Havendorp werd ook daar een spuit gesta
tioneerd.
De watersnoodramp van 1953
Een tweede ramp voltrok zich voor de
brandweer op 1 februari 1953. Als gevolg
van de storm was er een abnormaal hoge
waterstand, waarbij het zeewater over de
hoogte bij het modderhaventje (bij het lan
dingsmonument) de stad in stroomde. De
wijk rondom de Korenstraat kwam daar
door ca. twee meter onder water te staan.
Ook een deel van de binnenstad liep onder
water. Het brandweerpersoneel dat buiten
de binnenstad woonde kon niet op zijn
post komen vanwege het water. Enkelen
hebben nog getracht de voertuigen te red
den, maar bijvoorbeeld de G-wagen
(gereedschapwagen) bleef in de Walstraat-
Kleine Markt in het water steken, terwijl
een ander voertuig, de zogenaamde
Franse Ford, op de Nieuwendijk op de
stoep bleef staan.
Een nieuwe kazerne
Een nieuwe plaats werd gezocht om het
brandweermaterieel onder te brengen. De
voorlopige keus viel op Garage De Munck
aan de Paul Krugerstraat waar de brand
weervoertuigen met toebehoren konden
worden gestald. Boven het magazijn werd
een gelegenheid gemaakt voor het perso
neel. Op de plaats van de oude brandweer
centrale in de Van Dishoeckstraat werd
een nieuwe centrale gebouwd. Mevrouw
Kolff-Kruisinga, echtgenote van de burge
meester legde de eerste steen. Op zaterdag
24 juli 1954 volgde de officiële ingebruik
name van de nieuwe en vergrote kazerne
met bijbehorende woningen. Na een perio
de van 11 jaar was de brandweer van
Vlissingen eindelijk weer goed gehuisvest.
Het complex bestond uit een stalling voor
tien voertuigen, de oude slangentoren,
wasgelegenheid, montagehal, waslokaal,
schilderswerkplaats, smederij, slaapzaal,
kantine, administratiekamer, comman
dantenkamer en vier dienstwoningen.
Door de herindeling in 1966 met de
gemeentes Souburg en Ritthem heeft men
het brandweerkorps van Oost- en West-
Souburg afgestoten en ondergebracht in
de kazerne aan de Van Dishoeckstraat.
Door deze uitbreiding moest de kazerne
worden aangepast. Daarnaast waren er
ook nog uitbreidingen noodzakelijk voor
het huisvesten van de Regionale
Brandweer Noord en Midden Zeeland in
de van Dishoeckstraat. Ook realiseerde
men nog een uitbreiding door een verdie
ping op het bestaande gebouw te plaatsen
omdat ook Zeeuws-Vlaanderen bij de
regionale brandweer werd ingedeeld.
Iets over de brandweer van Oost- en
West-Souburg en Ritthem
De dorpen Oost- en West-Souburg waren
van origine twee zelfstandige gemeentes.
In 1835 werden deze dorpen tot één
gemeente samengevoegd. De dorpen zijn
sinds de aanleg van het kanaal in 1873
van elkaar gescheiden.
Den Spiegel, oktober 1999
15