wordende Antwerpen, en dicht bij de han delsmetropool Brugge en het lakenindu striecentrum Gent. In de tweede helft van de 13e eeuw zijn Middelburgse Schippers intensief betrokken bij de Engelse woluit- voer. Dit blijkt onder andere uit de bewaard gebleven rekeningen van de uit- voerheffmgen op wol in de Engelse havens uit de jaren 1286-1298. Daarin worden bij elkaar de heffingen van 335 schepen met bekende herkomst genoemd, waarvan 57 uit Vlaanderen, 12 uit Holland en maar liefst 119 uit Zeeland. Van die laatste zijn er 52 uit Middelburg naast 20 uit Zierikzee en verder kleinere aantallen uit diverse andere Zeeuwse havenplaatsen. Voor een deel gaat het daarbij om Middelburgse schippers, die soms varen voor eigen rekening, maar vaker als vrachtvaarders voor kooplieden uit onder andere Noord-Duitsland, Brabant, Vlaan deren, en zelfs Italië. Daarnaast spelen Middelburgse schippers een belangrijke rol bij het vervoer van wijn vanuit het Duitse Rijnland. Het belang van zowel de wijnhandel als de lakenhandel in Middel burg wordt volledig duidelijk, wanneer graaf Floris V in 1271 een verordening, een keur vaststelt op het Middelburgse koopliedengilde. Dit gilde heeft tot dan toe alle handelaren en neringdoenden in de stad omvat, maar nu worden via deze keur de beoefenaren van een groot aantal beroepen uitgesloten, met name detail handelaren, en kleine handwerkslieden. Alleen voor grote wijn- en lakenhandela ren en grote bierbrouwers en reders is in het vervolg nog plaats in het gilde. Kennelijk vormen zij het patriciaat, de aanzienlijken van de stad. Het stuk weer spiegelt dan ook een sterke sociale diffe rentiatie: een scheiding tussen patriciërs en kleine luiden, wat wijst op een volwas sen stedelijke samenleving. Ook de functie van Middelburg als regio naal markt- en koopcentrum komt in beeld in de gildekeur uit 1271, wanneer wij zien wat voor bonte rij beoefenaren van andere beroepen daarin, naast de al genoemde, van het gilde worden uitgesloten. Ik noem: schoenmakers, bontwerkers, smeden, tim merlieden, vis- en vleesverkopers, lieden die vis of vlees braden of koken om het te verkopen, zo ook handelaren in kaas, boter, vet zalf of kaarsvet, de marskramer, de kleermaker, de wagenmenner, de ver koper van tweedehands kleren, de ketel lapper, de barbier, de houthakker, de schaapscheerder, zij die wol of vis uit de hand op de markt verkopen, de molenaar, de verkoper van appels, peren en ander fruit. Kortom wij zien hier lijkt mij Middelburg al helemaal als markt- en koopcentrum! Haven- en vissersplaatsen Voor een deel gaat het daarbij om kerkdor pen, bijvoorbeeld Westkapelle met zijn lle-eeuwse moederkerk, en de dorpen met jongere dochterkerken, Domburg, Zoute- lande en Arnemuiden. Maar daarnaast ontstaan er in de tweede helft van de 13e eeuw nederzettingen, die in de bronnen havenplaatsen worden genoemd, en die een eind buiten de kerkdorpen liggen waaronder zij ressorteren. Op Walcheren zijn dat er voor 1300 twee, namelijk Nieuw-Vlissingen in de parochie Oud-Vlis- singen en in de parochie Zanddijk de havenplaats Ter Vere of Campvere. De visserij is in deze plaatsen zeker het belangrijkst, maar in de late 13e eeuw blijkt dat er ook handel is in andere pro ducten. Zo komen wij tussen 1280 en 1300 in genoemde Engelse havenrekeningen schippers tegen uit Veere, Nieuw-Vlissin- gen, Arnemuiden, Westkapelle en ook uit andere Zeeuwse havenplaatsen. Dat zijn dan lieden die vissen voor de Engelse kust en tevens vanuit Engeland wol naar het vaste land vervoeren voor de lakenindu strie in Vlaanderen en ook voor die in Mid delburg en Zierikzee. In diverse gevallen kan men deze vissers plaatsen beschouwen als steden in statu nascendi, waarbij de ontwikkeling in die richting bewust is bevorderd door de graaf van Holland en Zeeland. Zo krijgen Dom burg en Westkapelle al in 1223 stadsrecht van graaf Floris IV, en Nieuw-Vlissingen in 1315 van graaf Willem III. Maar ook ambachtsheren stimuleren de ontwikkeling van havenplaatsen in hun ambacht. Dat geldt bijvoorbeeld voor de ambachtsheer van Zanddijk Wolfert van Borsele - of misschien al zijn vader - ten aanzien van Veere. Vlissingen Een tweede voorbeeld is Nieuw-Vlissin- gen. Een parochie Vlissingen bestaat in 1235 en waarschijnlijk al in 1198. De kerk van deze parochie staat een eind ten noordwesten van de latere stad. Maar dan Den Spiegel, januari 2000 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2000 | | pagina 11