6De Wind blaast waarheen hij wil9: het
vertrek van Karei V in 1556
Ad Tramper
Waarom toch al die belangstelling voor Karei V. In de eerste plaats natuurlijk omdat het
over een paar maanden vijfhonderd jaar geleden is dat deze vorst het levenslicht zag. In de
tweede plaats is het makkelijk te onthouden geboortejaar 1500 een verklaring voor de
bekendheid van Karei V. Net zoals iedereen bij het jaar 1600 de onbeduidende slag bij
Nieuwpoort oplepelt.
In deze bijdrage lopen we mee in het spoor van Karei V en dan met name de laatste drie
weken van zijn verblijf in de Lage Landen, voor zijn definitieve vertrek in september 1556;
een zoals we zullen zien gedwongen verblijf. Waarom, zal de lezer zich misschien afvragen,
was zo'n groot man gedwongen om bijna drie weken lang te bivakkeren op WalcherenHet
antwoord hierop is eenvoudig: de wind zat in de verkeerde hoek.
Zeeland in de eerste helft van de
16e eeuw
Zeeland maakte begin van de 16e eeuw
deel uit van de Bourgondische Neder
landen en staat onder het landsheerlijke
gezag van Karei V, die in 1515 deze rege
ring aanvaardde. In al zijn vorstendom
men droeg Karei de voor dat gebied speci
fieke titel. Voor Zeeland was dat graaf,
voor Brabant was dat hertog. In al deze
gebieden moest hij apart ingehuldigd wor
den. De gemeenschappelijke vorst was de
bindende factor in de Bourgondische
Nederlanden, hij moest de eenheid sme
den. Een onmogelijke klus zoals zou blij
ken. De centrale regering zetelde in
Brussel, een plaats waar de keizer niet
vaak te vinden was. Karei was tenslotte
ook nog eens keizer van het Duitse rijk,
was koning van Spanje en bezat ook in
Italië gebiedsdelen zodat de aanwezigheid
van de vorst overal vereist was. De
Nederlanden werden sinds 1518 bestuurd
door zijn tante Margaretha van Oosten
rijk, de landvoogdes. Zij werd bijgestaan
door een bestuursapparaat van hoge ede
len en juristen: te onderscheiden in de
Raad van State, de Geheime Raad en de
raad van Financiën. Op gewestelijk niveau
werd de centrale regering vertegenwoor
digd door de stadhouders. Een van deze
stadhouderschappen was Holland en Zee
land. Op het regionale vlak maakten de
ambachtsheren de dienst uit. In de eerste
helft van de 16e eeuw was dat ongetwijfeld
de familie Van Bourgondië, bastaarden uit
het grafelijke geslacht, die ruim een kwart
van Zeeland Bewesten- en Beoostenschel-
de in hun bezit hadden. Deze bezittingen
waren afkomstig van de Van Borseles, die
in de voorgaande eeuwen grotendeels in
het Zeeuwse de dienst uitmaakten. Ver
schillende van die ambachtsheren ont
leenden hun rijkdom ook aan ambten die
ze uitoefenden. Adolf van Bourgondië was
niet alleen heer van Vlissingen, Veere,
Westkapelle, Domburg, Brouwershaven
en Duiveland maar ook nog heer van Be-
veren en Tournehem in Vlaanderen.
Daarnaast was hij admiraal der Nederlan
den, lid van de Raad van State en ridder
van het Gulden Vlies. Adolf van Bourgon
dië volgde in 1518 zijn moeder Anna van
Borsele en werd heer van Veere. Op het
kasteel te Zandenburg zou deze Bourgon
diër op grootscheepse wijze de wereld van
het nieuwe denken, het humanisme bin
nenhalen. Philips van Bourgondië deed
hetzelfde op het kasteel van West-Sou
burg. In 1518 werd zijn neef Maximilliaan
van Bourgondië benoemd tot abt van
Middelburg. Ook hij haalde wetenschap
en kunst binnen de muren van de abdij.
Deze abt van de Onze Lieve Vrouwe Abdij
van Middelburg was een zeer machtig per
soon. Naast het vertegenwoordigen van de
geestelijke stand (een van de drie standen
in het Gewestelijke bestuur), had hij ook
als ambachtsheer van b.v. Oostkapelle het
nodige in de melk te brokkelen bij de twee-
12
Den Spiegel, januari 2000