Willem van Oranje de grote zaal van het
hof te Brussel. Keizer Karei, die gekweld
werd door jicht, een agressieve soort reu
ma, voelde zich in een niet al te beste con
ditie. In het bijzijn van zijn zoon Philips,
zijn zuster Maria van Hongarije, ridders
van het Gulden Vlies, de Staten Generaal
en vele andere prominenten droeg hij de
Nederlanden plechtig over aan zijn zoon
Philips. Na een emotionele lange rede
zonk de keizer terug in zijn armstoel.
Getuigen spreken over een weemoedig en
vriendelijk afscheid van zijn dienaren en
ernstige woorden aan het adres van zijn
zoon. Tragisch was het moment toen
Karei onder doodse stilte, steunend op de
schouder van de 22-jarige prins Willem
van Oranje, langzaam vertrok, gevolgd
door zijn zuster koningin Maria van
Hongarije, de landvoogdes der Neder
landen en zoon Philips. Karei ging niet
direct terug naar Spanje, daarvoor moest
er nog teveel geregeld worden. Het ver
trek zou pas bijna een jaar later plaats
vinden. De reden hiervoor was simpel,
geldgebrek. Karei wilde voor zijn vertrek
zijn personeel van het keizerlijke huis
ontslaan, hij kon ze echter niet de wacht
aanzeggen voordat hij de achterstallige
lonen uitbetaald had. Het genereren van
geld was voor vorsten een eeuwig terugke
rend probleem. De schulden aan zijn die
naren beliepen een bedrag van 200.000
kronen en de bodem van de schatkist was
zoals gewoonlijk goed te zien.
Karei V liet een vloot uitrusten in de
Zeeuwse havens. Het was in eerste in
stantie de bedoeling dat deze vloot op zijn
laatst in november 1555 klaar zou zijn.
Reeds eind september vertrok Maximil-
liaan van Bourgondië, markies van Veere
en Vlissingen en admiraal van de vloot
naar Zeeland om zich met het gereedma
ken van de vloot te bemoeien.
In die tussentijd droeg de keizer zijn
andere gebiedsdelen over, zoals b.v. Arra-
gon, Castilie, Grenada, Navarre en Sicilië.
Nadat dan eindelijk het geld uit Spanje
was gekomen, kon het vertrek nader
bepaald worden op juni 1556. Een lid van
de keizerlijke raad werd naar Zeeland
gezonden om de Vlaamse schepen die de
keizer zouden vergezellen te bevoorraden.
In juli echter was er al een probleem. Door
de buitengewone warme zomer was de
proviand na een maand al bedorven. Het
is treffend om te zien hoe groot de weers
invloeden waren op het reilen en zeilen
.TTrnhttufH c
S Pars
diac"
7 P .N
lomitatuJ \HolIa
Jsicupm-,
of JjTvfë&js?
t ~]nin vntk
JticMS •3'
wcn^
«te
°"'r
iv,Ai
"K* j jCqfë
icnhour
Brabant
bxmjMnuj
oTVitfbn* a rvutfr
f* CiilinprJmii-
l (futtcj
SsaSfctiac P!
xumiiumm injulttnm
cmdij'sim d noun dt>
famtio, mfbrt fÖjw
k afyauèhtrm
Tchan iiifiemecï.er e,\-cutlir
V? °ZacmfInchrt
vSfr
oRjm/r'aprlIr
Comi
Jimnaj i'
)Wj/}icacinL_
nmrpm.
iKOfiJi "Flahclrix Pah?^
pr-hjnn
Eiwnerlirl'
Zeeland rond 1550 (HTA Gemeentearchief Vlissingen)
14
Den Spiegel, januari 200(