van de 16e-eeuwse mens; maar dat geldt natuurlijk niet alleen voor de 16e-eeuwse mens; ook wij zijn er nog voor een groot deel van afhankelijk. J. Buisman schreef over deze zomer: 'Miljoenen mensen heb ben het zwaar door het extreme zomer weer. In Engeland drogen de bronnen op, verder is de tarwe duur, velen lijden ge brek. In Amersfoort verdort het gras en is men genoodzaakt brood te bakken van haver, gerst en bonen. Hongerige mensen ontketenen er een broodoproer. In Zierik- zee klagen de boeren steen en been over gebrek aan water voor de beesten, alleen in de duinen is nog wel wat, zelfs met kerstmis is er nog een tekort aan water. In Den Bosch waar geen regen valt van april tot augustus verdrogen koren, gras en fruit aan de bomen'. Tot zover het citaat van Buisman. Nu dus het voedsel ververst moest worden was er natuurlijk weer geen geld om het te bekostigen. Vervolgens moest er geld geleend worden van de abt van Middel burg en van inwoners van deze stad. Twee aparte Spaanse commissarissen moesten zorgen voor de proviandering van het Spaanse deel van de vloot. In juni had Karei dan ook de beschikking over de nodi ge financiën om het personeel van zijn Keizerlijk Huis te ontslaan, in die tijd nog bestaand uit circa vierhonderd personen. Aan het hoofd van dit Keizerlijk Huis stond de hertog van Alva. Karei resideerde op dat moment nog steeds in Brussel. Ook in Brussel was de hitte extreem en braken er epidemieën uit, zodat de keizer, bang voor besmetting aan het eind van de maand verhuisde naar het kasteel Sterrebeke buiten Brussel. Vertrek uit Gent Op acht augustus vertrok Karei naar Gent. De eerste letterlijke stap voor zijn definitieve vertrek uit de Nederlanden was gezet. Het aantal schepen dat ingezet werd om Karei met zijn gevolg naar Spanje te brengen was zo groot dat het leek of er een grootscheeps offensief in voorbereiding was. Sommigen dachten aan een aanval op Engeland, terwijl ook de oorlog met Frankrijk nog gaande was. Half augustus was de bevoorrading van de schepen klaar. Ook het geschut was voor zien van kruit, kogels en ander munitie. Al deze schepen moesten natuurlijk wel bemand worden. Voor het begeleiden van het schip van de keizer was een vloot nodig van 37 schepen. Minstens vijfduizend man moest gerekruteerd worden voor het bemannen van deze schepen. Het schip waar Karei zelf op verbleef was een mooi en groot gebouwd schip dat toebehoorde aan een Spaanse koopman. Speciaal voor de vorst was er op het bovendek van het achterkasteel een vertrek voor de keizer gemaakt, 'wel gesloten en voorzien met groen dubbel genomen laken', zodat de wind er niet doorheen kon dringen. Er was geen schip waar de verschansing niet was verhoogd en van schietgaten voorzien om er zodoende meer artillerie op te kunnen plaatsen. Het rekruteren zorgde nog wel voor een probleem. Het meevaren op een dergelijke vloot was nou niet direct een erebaantje en de meeste ervaren zeelieden waren dan ook bijtijds uitgezeild voor de visvangst waar ze ongetwijfeld meer mee konden verdienen. Als gewoon zeeman op een dergelijk schip verdiende je niet meer dan vier gulden per maand. Toen de keizer bericht kreeg dat de vloot in orde was vertrok hij sober gekleed, zittend in een draagstoel tussen twee paarden op 28 augustus 1556 uit Gent. In het gevolg van de stoet bevonden zich de nodige her togen en graven. De karavaan stopte in het vier mijlen noordelijk gelegen Sasq, waarmee Sas van Gent bedoeld wordt. Een dag later vertrokken ook Kareis zus ters, Maria van Hongarije en Leonora om zich bij hem in Sas van Gent te voegen. De volgende dag, op zondagmorgen, vertrok men naar Nieuvar, een plaatsje ten noord westen van Sas van Gent en even ten oos ten van Philippine. Hier wachtte de admi raal van de vloot, Adolf van Bourgondië op de keizer, om hem van daar om het eiland Biervliet heen richting Vlissingen te bren gen. Aankomst in Vlissingen De wind was volgens onze getuige gunstig en het duurde slechts drie uur eer ze in Vlissingen konden afmeren. De boeiers legden aan bij het Westerhavenhoofd. De bewoners van Vlissingen die natuurlijk allang wisten wie er aankwam begroetten de keizer met saluutschoten uit kanonnen en donderbussen. Keizer Karei stapte van boord en werd verwelkomd door het stads bestuur. Vervolgens wandelde de keizer ondersteund door twee edellieden naar de ingang van het Keizersbolwerk. Onze Den Spiegel, januari 2000 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2000 | | pagina 17