vlucht- en verdedigingsburgen aan. De
Duinburg, of Domburg aan de kust, de
Middelburg bij de Arne en in het zuiden
Souburg. In Souburg en Middelburg, en
ook in Burgh op Schouwen, hebben de bur
gen hun sporen nagelaten in het cirkelvor
mig verloop van een aantal straten. De
eerste die deze cirkels in verband heeft
gebracht met burgen tegen de Noor
mannen, is de historicus Johan Huizinga
geweest. En daarna is er ook archeologisch
onderzoek verricht. Met name in de burg
van Oost-Souburg heeft in de jaren 1969-
1971 een groot archeologisch onderzoek
plaats gehad onder leiding van Trimpe
Burger.
Periode 1000 -1300
Dat verpreid over het hele eiland mensen
wonen is op grond van archeologisch
onderzoek pas voor het eerst duidelijk in
de 10e eeuw. Zo zijn uit die tijd onder
andere sporen van bewoning gevonden bij
Hoogelande, en verder binnen de burgen
van Middelburg en Souburg. Typerend
voor de geleidelijke toename van de bevol
king die dan volgt, is het feit dat bij veel
archeologische vindplaatsen de oudste
sporen van bewoning juist heel vaak date
ren uit ongeveer de late 10e en 11e en de
vroege 12e eeuw.
Op grond van de vondsten krijgt men de
indruk dat er in die tijd vooral wordt
gewoond in alleenstaande boerderijen en
kleine gehuchtjes. En dan steeds op de
kreekruggen, net als in de voorafgaande
periode, want ook de burgen van Middel
burg en Souburg zijn op kreekruggen aan
gelegd. Op de kreekruggen is akkerbouw
mogelijk, de afwatering is er goed en zij
liggen op veilige hoogte in tijden van over
stroming.
Dat laatste is in de 11e eeuw duidelijk van
groeiend belang na de stormvloed van
1047 waarbij de wateren tussen Walche
ren en de Bevelanden flink zijn verbreed,
en waarbij nieuwe getij denkreken zijn
ontstaan en oude kreken opnieuw zijn uit-
geschuurd.
Dat het land na die stormvloed inudatie-
gevoeliger is geworden, kan men afleiden
uit het feit dat al eerder bestaande woon
plaatsen nu worden opgehoogd. Zo bleek
bij onderzoek door Trimpe Burger van een
woonplek bij Hoogelande, dat daar in de
10e eeuw nog op het maaiveld werd
gewoond, en dat daarna de plek stapsge
wijs is opgehoogd voordat daar in de 13e
eeuw de bewoning heeft plaatsgemaakt
voor een kasteelbergje.
Wij zien hier in de 11e eeuw als het ware
de botsing van twee ontwikkelingen. Aan
de ene kant gevoeliger worden voor over
stroming van het gebied, en aan de andere
kant een toename van de bevolking, waar
bij de mensen zich misschien nu ook op de
wat lagere delen van de kreekruggen ves
tigen. Vandaar het verschijnsel dat men in
deze tijd kreken gaat afdammen en kleine
locale bedijkingen uitvoert. Dammen als
die van Poppendamme in de grote zuid
westelijke kreek, of de dam van Brig-
damme, kunnen uit de 11e eeuw dateren.
En misschien is toen ook de 'zanddijk'
langs de geul bij Veere aangelegd en is
daarbij het dorp Zanddijk ontstaan.
Parochiekerken
De geleidelijke groei van de bevolking in
die 11e en vroege 12e eeuw wordt ook
weerspiegeld door de stichting van een
aantal parochiekerken. In de 10e eeuw is
er maar één parochiekerk, namelijk de
Westmonsterkerk te Middelburg; dat is
dan de parochiekerk voor heel Zeeland
tussen de Ooster- en de Westerschelde, het
zogenaamde Zeeland Bewestenschelde.
Op Walcheren komen er dan tot rond 1100
vier parochiekerken bij. Ten eerste in het
noordwesten, zeker voor 1050, de kerken
van Westkapelle en Oostkapelle, elk met
een grote parochie, en beide gewijd aan
Willibrord.
Verder is er de kerk van West-Souburg
voor het zuiden van Walcheren, waar
schijnlijk eveneens van voor het midden
van de 11e eeuw. En tenslotte, vermoede
lijk eind 11e eeuw, de nu verdwenen
Noordmonsterkerk, die net als de West
monster in Middelburg heeft gestaan,
namelijk op het Hofplein, waarvan de
parochie zich dan over het hele noordoos
ten van Walcheren en het noordelijk deel
van de Bevelanden uitstrekt. De rest van
Walcheren blijft dan voorlopig nog onder
de oude Westmonsterkerk ressorteren.
Zowel de oude Westmonster als de Noord
monster staan dus bij de 'middelburg', wat
doet vermoeden dat zich daar in die tijd de
centrale nederzetting van het eiland be
vindt. Uit archeologische vondsten blijkt
dat daar eind 10e eeuw niet alleen binnen,
maar ook buiten de burg wordt gewoond,
6
Den Spiegel, januari 2000