Kunstkring Het Zuiden, mede door de inzet van de in 1919 benoemde burge meester van Woelderen. Van Woelderen streefde niet alleen naar een economische opbloei van Vlissingen, maar wilde ook het culturele leven bevorderen. Aan de Boule vard stond een paviljoen dat in 1920 door de gemeente verbouwd was tot een thee huis met uitzicht op zee plus een expositie ruimte. Deze expositieruimte werd de per manente tentoonstellingsruimte waar een groep kunstenaars, op initiatief van Gerard Jacobs, eigen werk te koop aanbood en daarnaast de Vlissingers en de badgasten kennis liet maken met de ontwikkelingen in de moderne kunst. Men toonde er niet alleen (eigen) schilderijen, maar het pu bliek kon ook kennis maken met werk van architecten als Cuyper en Berlage. De schilders van deze kunstkring, zoals Schütz, Bergsma, Heijmans, Hendrickx en uiteraard Jacobs, hadden gemeen dat zij naar Walcheren waren gekomen voor de zee, de duinen, het soms speciale licht en de wens herkenbaar te blijven schilderen. Dit in tegenstelling tot kunstenaars die in Domburg abstracte werken toonden, zoals van Toorop en Van Doesburg. Als we de kranten uit die tijd mogen geloven waren de exposities een succes. Elke zomerperio de werden nieuwe verkoopexposities ge houden en deze droegen bij aan het nieu we culturele elan dat Vlissingen uit wilde stralen; cultuurlievend en openstaand voor moderne ontwikkelingen. Het Badpaviljoen voldeed tegelijk aan de vraag van een groeiende groep toeristen om extra activiteiten. Het leek erop dat Vlissingen zich begon te ontwikkelen tot een badplaats naar Engels voorbeeld. Een boulevard met strand; hotels en pensions, eetgelegenheden, een tearoom met zicht op zee, een kunstzaal en vanaf 1936 een echte wandelpier. De stuwende kracht achter de kunstkring bleef Gerard Jacobs, die in zijn huis aan de Boulevard begon nen was om schilderles te geven. Met deze activiteit en vooral met de verkoop van zijn werk kon hij in zijn bestaan voorzien. Het einde van de kunstkring als kun stenaarsgroep De idylle van het Vlissings kunstleven aan de kust werd wreed verstoord door de Tweede Wereldoorlog. Niet alleen bleven de toeristen weg, maar al snel werden de Boulevards van Vlissingen afgesloten om te dienen als verdedigingswerk. De gebou wen werden aan de zeezijde dichtgemet seld of zelfs gesloopt. Met de bevrijding van Vlissingen in 1944 lag Vlissingen in de vuurlinie en vooral de Boulevards wer den zeer zwaar beschadigd. In 1942 ont bond de Kunstkring Het Zuiden zichzelf omdat de leden weigerden zich aan te slui ten bij de Kultuurkamer. De Jacobsjes, verenigd in een nieuwe Kunstkring Het Zuiden De Kunstkring Het Zuiden bestond uit een vaste kring van beroepsschilders, zoals Jacobs, Hendrickx, Kimpe, Bergsma, Hui- neman, Schönberg en Heymans. Naast deze groep was er echter een grote groep leerlingen, die les kreeg van Jacobs. Voor de Tweede Wereldoorlog betaalden deze leer lingen volgens Paul van der Velde een klei ne vergoeding. De Kunstkring Het Zuiden van voor de oorlog was gedeeltelijk een gemeentelijke aangelegenheid en had ook tot doel de kunstzinnige opvoeding te be vorderen. Zo bezochten scholieren onder leiding van de tekenleraar Heymans de exposities. Deze kunstzinnige vorming was een belangrijk element van de oorspronke lijke kunstkring. Na de Tweede Wereldoorlog werd in 1946 de kunstkring nieuw leven in geblazen. De kern van de vooroorlogse kunstenaars was echter öf verhuisd öf overleden. Gerard Jacobs woonde nog wel in Vlissingen en werd wederom de spil van de kunstkring. De groep bestond nu vooral uit leerlingen van Jacobs, die in tegenstelling tot de vooroorlogse periode fiks moesten betalen voor het schilderonderwijs. In een tijd van wederopbouw was er min der interesse en minder geld om kunst aan te kopen of exposities te bezoeken. Jacobs moest vooral leven van de inkomsten die hij verkreeg door de lessen aan zijn leer lingen. Een aantal daarvan moest vanwege de hoge kosten afhaken. Deze leerlingen, de 'Jacobsjes', leerden van de 'meester' te werken met wat Jacobs typisch Walchers noemde. De intense kleuren blauw, groen, oranje en paars zijn in Zeeland volgens Jacobs veel helderder; mogelijk veroor zaakt door de reflectie van de duinen of de weerspiegeling van de zee. De leerlingen leerden te schilderen door goed naar het werk van Jacobs zelf te kijken. Het kleur gebruik van Jacobs is terug te vinden in het werk van al die leerlingen, net als de Den Spiegel, april 2000 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2000 | | pagina 7