manier van schilderen. Soms lijkt het of ze het werk van de 'meester' hebben geko pieerd. Ook de opdrachten waren dezelfde, zoals bijvoorbeeld het maken van een por tret van Jacobs zelf. Uiteindelijk namen leerlingen als Frans Maas, Herman Schoenmakers en de tekenleraar Naere- bout (geen leerling van Jacobs) de leiding van de kunstkring over en trok Jacobs zich terug. In 1969 werd deze kunstkring defi nitief opgeheven. Als de 'Jacobsjes' van na de oorlog nader bekeken worden zijn er een aantal die dicht bij het werk van Gerard Jacobs zijn gebleven. Het zijn als het ware kopiisten, die de technieken hebben geleerd, maar geen eigen stijl hebben ontwikkeld. Uit de resultaten blijkt dat Jacobs een goede leer meester was, want de resultaten waren vaak vrij goed. Van een kunstschilder mag echter verwacht worden dat er sprake is van enige vorm van creativiteit. Deze zou ik in dit geval willen definiëren als een methodiek waarbij de aangeleerde technie ken zodanig worden gehanteerd dat de cre ativiteit het technische overstijgt, zodat er sprake is van de ontwikkeling van een ei gen stijl. Wat dat betreft zou gesteld kunnen worden dat er voor een groot aantal 'Jacobsjes' sprake is geweest van een kunstzinnige vorming avant la let- tre. De Gemeente Vlissingen stimuleer de deze vorm van educatieve kunstzin nige uitingen door een bovenruimte in het huidige Stedelijk Museum Vlissin gen aan het Bellamypark als leslokaal beschikbaar te stellen. Voorbeelden van dergelijke 'Jacobsjes' waren J.C. den Broeder, Johanna Ma gendans, P.C. Prince en J.W. Ditmar. M lii f» ?1 t fcr Ml Ballastkade, potloodtekening circa 1950 (Stedelijk Museum Vlissingen) J.C.F.H. Dieleman-Magendans (1876- 1963) begon pas na haar vijftigste te schil deren. Ze schilderde vooral zeegezichten en wolkenluchten. ,,v m J.C. den Broeder (1916-1968) was een groot deel van zijn leven werkzaam bij de Waterleidingsmaatschappij Zee land. Vanaf 1948 volgde hij lessen bij Jacobs. Van hem zijn vooral werken in potlood en houtskool bewaard gebleven, waarbij het hoge niveau van de techniek opvalt. In de jaren vijftig maakte hij vooral portretten en landschappen, waarbij hij sterk beïnvloed werd door Jacobs. Pas na de opheffing van de Kunstkring Het Zuiden begon hij abstracter te werken. Hij was een zeer verdienstelijk amateur maar koos verder voor zijn werk en carrière bij de waterleidingmaatschappij. Zeegezicht Vlissingen, olieverf op doek (Galerie De Vier Gemeten) P.C. Prince (1917) was huis- en decoratie schilder van beroep. Via Jo Maes, eigenaar van een kunsthandel en kunstenaar, kwam hij regelmatig in contact met de in Vlissin gen woonachtige kunstschilders. Hij schil dert voornamelijk landschappen, stadsge zichten en stillevens in een realistische trant. 6 Den Spiegel, april 2000

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2000 | | pagina 8