Kunst en Vlissingen Aafke Verdonk- Rodenhuis In deze Spiegel veel aandacht voor beeldende kunst, met name schilderkunst. Het gaat hier om schilderkunst uit een nog niet al te ver verleden, Kunstkring Het Zuiden, tot het schilderen van tegeltableaus in de zeventiende en het eerste kwart van de achttiende eeuw door o.a. Cornelis Boumeester. Deze Boumeester was zeer vermaard om zijn tableaus met marinevoorstellingen, maar ook landschappen zijn van hem bekend. In dit nummer een boeiende zoektocht. -v- 1 G. Jacobs, Zeegezicht en Nollehoofd, olieverf op doek (col lectie Stedelijk Museum) Tussen de twee wereldoorlogen was er een bloeiend cultuurleven op Walcheren. Dom burg trok kunstenaars die werden geïn spireerd door het Zeeuwse licht, naast rijke badgasten. Vlissingen was in het begin van de twin tigste eeuw in de eerste plaats een indu striestad met een grote werf die voor veel werkgelegenheid zorgde. Na 1918 kwam ook hier het toerisme op. Ten westen van de oude binnenstad ont stond een badplaats. Ook voor kunst ont stond belangstelling. Vlissingen kende een eigen 'school', de Kunstkring Het Zuiden, opgericht onder leiding van Gerard Jacobs, een Vlaamse kunstenaar die vanwege de Eerste Wereldoorlog in 1914 naar Vlissin gen was gevlucht. Behalve dat hij de stu wende kracht was achter deze kunstkring gaf Jacobs ook les. Er kwam een expositieruimte, het paviljoen Juliana aan de Boulevard, waar Zeeuwse kunstenaars hun werk ten toonstelden en te koop aan boden. Ook deze schilders werden geïnspireerd door het Zeeuw se licht. Na de Tweede Wereldoorlog is de kunstkring verdwenen. Gerard Jacobs bleef in Vlis singen wonen en gaf tot zijn dood in 1958 les aan leerlin gen. Samen vormden deze de Scheldeluministische school met als kenmerk de wijze van schilderen van Jacobs. In deze Spiegel kortom ruim aandacht voor kunstuitingen en kunstenaars die naast allerlei andere onderwerpen Zeeland en het Zeeuwse licht op hun eigen wijze verbeeldden. Als afsluiting van deze inleiding twee keer drie regels van J.C. van Schagen, 1891- 1985, een dichter die in staat was in een paar regels zo veel beeld te geven. Wijd in het wijde zwieren vragende meeuwen Ik sta voor het raam Zachtjes wiegelend speelt het duinhelm zijn eeuwig ja met de zomerwind Uit: Domburgs kriel Den Spiegel, april 2000 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2000 | | pagina 5