mocht de stadsdrukker losse exemplaren
van een verordening verkopen.
De rekening
De rekeningen die de stadsdrukkers op het
stadhuis indienden kwamen in handen van
de thesauriers van de stad. Voor alle te ver
richten werkzaamheden bestond een tarie
venlijst. De rekeningen konden eenmaal in
de drie maanden worden ingediend. Het
voldoen van de nota door de thesaurier liep
niet altijd van een leien dakje. Op 3 de
cember 1774 beklaagt stadsdrukker Pieter
de Paaynaar zich op het stadhuis, dat de
'therausie hem een merkelijke somme wil
korten van zijn overgebragte presentie
wegens geleverde prijzen voor de scholen'.
Hij vindt bij het stadsbestuur een welwillend
oor; maar begrip is nog geen baar geld.
Uiteindelijk moeten beide partijen water in
de wijn doen.
Ook de prijzen moesten wel eens aange
past worden. Zo verzoekt stadsdrukker Jan
Nortier in juni 1790 om meer in rekening te
mogen brengen voor de door hem gelever
de perkamenten banden. Omdat het perka
ment steeds duurder wordt en de banden
steeds dikker, verzoekt hij verhoging van
het tarief dat hij in rekening mag brengen.
Het stadsbestuur stemt hiermee in en stelt
de prijs vast op acht schellingen en acht
groten per 'hoorne band in folio met groe
ne linten en het stadswapen ter wederzyde'
(ƒ2,60).
Bij de instructie voor de stadsdrukker van
30 april 1785 is een lijst gevoegd met be
dragen, die hij in rekening mocht brengen
voor geleverde diensten. Deze lijst stelt ons
in staat een blik te werpen in de keuken
van de stadsdrukker. Enkele posten uit deze
lijst volgen hieronder;
'50 placaten, waerschouwingen, adverten-
tien in plano per blad:
13 schellingen, 4 groten [vier gulden]
50 brieven ter recherche van voortvlugti-
gen met een half vel schoon daer agter op
schrijfpapier: 10 schellingen [drie gulden]
150 programmata der promotie van de
Latijnsche schooien, ordinair papier
16 schellingen, 8 groten [vijf gulden]
Voor een riem [vijfhonderd vellen] best pa
pier: 1 pond 6 schellingen en 8 groten [acht
gulden]
een riem minder soort: 1 pond [zes gulden]
Een stuk rood of zwart lak: 1 schelling [der
tig cent]
Een bos beste pennen, groene band onver
sneden: 2 schellingen [zestig cent]
Een hoorne boek in folio met groene linten
en stadswapen ter wedersijden: 6 schellin
gen en 8 groten [twee gulden]
Een Parijsche band in folio: 2 schellingen
en 8 groten [twee gulden]
Een hoorne band in quarto: 2 schellingen
en 8 groten [twee gulden]
Twaalf liassenkoorden: 2 schellingen en
8 groten' [twee gulden]
Een nieuwe instructie
Als Pieter de Paaynaar in 1785 overlijdt is
hij een halve eeuw stadsdrukker geweest.
Uit de twee kandidaten om hem op te vol
gen kiest het stadsbestuur Albert Corbelijn.
Tevens wordt er een nieuwe instructie ge
maakt voor de stadsdrukker, waarbij de re
cognitie van honderd ponden Vlaams komt
te vervallen. Door het vervallen van het re
cognitiegeld heeft de stadsdrukker in het
vervolg wel minder privilegies. Zo heeft hij
niet langer het alleenrecht om aanplakbil
jetten voor openbare verkopingen te druk
ken. In het vervolg mogen ook andere gil
denbroeders deze aanplakbiljetten drukken.
Den Spiegel