'LD It a\ -JjVS 'S1 '.'.AAI.C StlAiIDI£ "JvCfI :>i La Jen <'t .I/mui /o'O) li- Vfasfuuftnnieut/utfiig qcsforven '29 ./pri/ l ien.* Standbeeld den/ten tune geboorteplaats op <le/i 25 drnjnstns /Si/vrcit Jenel i,f ontbloot l ae.worden onder de tekst 'nimmer meer'. Door hem op deze ludieke wijze uit te beelden zou ui ting gegeven kunnen worden aan ongenoe gens die er heersen over de verfoeide men senhandel. Groot was de verontwaardiging van de kenners van het leven van Michiel, van wie men wist dat hij nimmer een zwar te slaaf van de westkust van Afrika naar de plantagekoloniën had vervoerd. Nog groter was mijn verbazing en ergernis toen kort geleden in een TV-uitzending door een medewerker van een museum te Vlissingen, die een Hollandse filmploeg rondleidde, bevestigend werd geantwoord op de vraag of De Ruyter ook had deelge nomen aan het transport van slaven. Dit al les verteld in een programma dat daarna met een grote kijkdichtheid landelijk werd uitgezonden. Onthulling van het standbeeld Een oplevend nationalisme ten tijde van de Belgische Opstand betekende dat de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, af deling Vlissingen, in 1830 tot een voorstel kwam tot oprichting van een standbeeld van De Ruyter. 'Om te beproeven, in hoe verre men er in zou kunnen slagen binnen deze stad een blijvend gedenkteken, ter vereeuwiging der nagedachtenis van den grooten, onvergelijkelijken zeeheld Michiel de Ruyter op te richten.' De onthulling vond pas plaats op 25 augustus 1841 en dit ging met veel feestgedruis en vlagvertoon ge paard. Zoals gezegd was Royer - een Belg die in middels in Amsterdam woonde - de ver vaardiger van het model. Voor het gieten van het beeld en het maken van het ijzeren hek er om heen, waren Paul van Vlissingen en Dudok van Heel, woonachtig te Amster dam, aangezocht. De firma Van Clyen en Zonen te Middelburg moest de fundering leggen en het voetstuk, de zogeheten sok kel, maken. Lang is gezocht naar een juiste locatie voor het beeld en men oordeelde dat dit het Rondeel moest zijn, gelegen bij de aanleg plaats van de stoomboot naar Breskens, het hedendaagse De Ruyterplein nabij de jachthaven. Men vond dit een plaats die 'daar nog alleen enige schaduw vertoont van het eertijds zo welvarende Vlissingen'. Op 29 april 1840 werd door de toen 82-ja- rige vice-admiraal O.W. Gobius de eerste steen gelegd. Eind 1840 was het model van het stand beeld gereed en waren de reacties van de genen die het in de werkplaats beoordeel den zeer gunstig. Ook na het gieten van het beeld was men enthousiast omdat zelfs de minste kleinigheden in de bewerking van het beeld waren bewaard gebleven. De Ruyter leunt tegen een antiek roer en in zijn rechterhand houdt hij een admiraalstaf vast. Alvorens het 3000 kilo wegende giet ijzeren beeld naar Vlissingen te vervoeren werd het, om roesten te voorkomen, met een galvaniserende verfstof bewerkt. Voor het vervoer werd gebruik gemaakt van het Oktober 2001 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2001 | | pagina 7