Miehiel de Ruyter 160 jaar op zijn sokkel Was hij een slavenhaler of slavenbevrijder? Doeke Roos Het was op 25 augustus 160 jaar geleden dat het standbeeld van Michiel de Ruyter werd ont huld. Reden om aandacht te besteden aan niet alleen de grootste vlootvoogd van zijn tijd, maar tevens aan de sokkel, zijn beeld en de discussie die is ontstaan over de aanpassing van 'koloniale' monumenten. Michiels standbeeld stond aanvankelijk op het De Ruyterplein tus sen de Koopmans- en de Vissershaven, nu de De Ruyterhaven genoemd. Koning Willem II was voor de onthulling speciaal naar Vlissingen gekomen. In 1894 kreeg het standbeeld een plaats op het Keizersbolwerk, waar het nog altijd staat. Ontwerper en maker van het beeld was Louis Royer. Hij was eveneens de schepper van de monumentale standbeelden van Rembrandt in Amsterdam, van Laurens Janszn. Coster in Haarlem en van Willem de Zwijger in Den Haag. 'In brons gegoten crimineel' Het is alweer enige jaren geleden dat aan de bar van een Vlissings café zich enige benevelde lieden bevonden die een opge wonden discussie voerden. Onderwerp was het standbeeld van De Ruyter en de vraag werd gesteld in hoeverre zijn sokkel met beeld het verkeer ter plaatse belemmerde. Conclusie was dat deze 'in brons gegoten crimineel' maar in de Koopmanshaven moest worden geworpen om op die wijze enige ruimte te creëren. Verontwaardigd trachtte ik hen duidelijk te maken dat Michiel niet in brons gegoten was, geen cri mineel genoemd mocht worden en dege nen die meenden hem te moeten verwijde ren zelf kans zouden lopen 'kop voor' in de Koopmanshaven te verdwijnen. Door de kastelein werd ik daarna verzocht in het be lang van mijn eigen welzijn zijn etablisse ment te verlaten. Verontwaardigd voldeed ik aan dit verzoek. Op 25 maart 1982 werd in de St. Jacobs- kerk door vice-admiraal A. van der Moer een herdenkingsrede uitgesproken. Dit ter gelegenheid van de De Ruyter Herdenking 1607-1982. Hij zei onder meer: 'Wie zich in de levensloop van Michiel de Ruyter ver diept wordt met grote eerbied vervuld. Dit niet alleen om zijn grote zeemanschap en der Staten rechterhand, maar tevens we gens de gave mens. In het gedenkraam in de Jacobskerk, dat in 1966 bij de herden king van de Vierdaagse Zeeslag te zijner eer werd onthuld, vindt men de spreuk Soli Deo Gloria. Niets karakteriseert hem beter. Zijn leven is een getuigenis van diepe vroomheid. Hij blonk in vele opzichten uit. Als zeeman, als christen, als vaderlander, als huisvader, als vriend en als mens.' Lezend over het leven van Michiel Adriaens- zoon de Ruyter is men geneigd zich af te vragen of zo'n man werkelijk heeft bestaan. Is het een waarachtig beeld dat de ge schiedschrijvers Brand, Blok, Prud'homme van Reine en vele anderen van hem hebben geschetst? Zo'n reputaties zit sommige mensen lelijk dwars. In een tijd dat de ver guizing van het eigen verleden bon ton is, wordt de ontluistering van menig vermaard voorvader met succes bedreven. Indien men zich aan de feiten houdt is daar in ge schiedkundig opzicht geen bezwaar tegen. Enige tijd geleden verscheen er in Vrij Nederland een artikel waarin gepleit werd voor de aanleg van een monument. Een zo geheten slavenmonument dat ons moet herinneren aan die zo verdorven handel in mensen door onze verre voorouders. Het verhaal werd geïllustreerd door het 'ver bouwde' beeld van De Ruyter. Dit was ver vangen door een zwart gedrocht met daar- 4 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2001 | | pagina 6