Over heimwee en de toekomst Aafke Verdonk-Rodenhuis Het nummer van Den Spiegel dat voor u ligt is een afscheidsnummer; gevuld met de geschiedenis van het Stedelijk Museum Vlissingen en herinneringen. Op 11 januari 2002 sloot het museum zijn deuren, toch een wat melancholiek mo ment. Ik weet dat veel mensen op het mo ment dat de luiken werden gesloten en de vlaggen gestreken al een gevoel van heim wee hadden naar wat was, terugdachten aan hun eigen avonturen in het museum. Sommige tentoonstellingen hadden immers iets avontuurlijks, goede ideeën waren er genoeg. Het element kindvriendelijkheid en het begrip interactie kregen de afgelopen decennia vorm. Bij een tentoonstelling als Kapers op de kust waren er Playmobiel pi ratenschepen in de expositie opgenomen. Dit tot groot plezier van de medewerkers, die elke ochtend de kogeltjes van de ka nonnetjes in de stofzuiger hadden. Ook her inner ik me nog het kleine strandje dat in de muntenzaal was ingericht bij de ten toonstelling Honderd jaar toerisme in Vlis singen, waar elke dag voetstappen stonden van bezoekers die toch de verleiding niet konden weerstaan om even op het zand te gaan staan. Zo zijn er heel wat verhalen te vertellen en bijzondere tentoonstellingen te noemen, maar dat is niet de bedoeling van deze in leiding. Het artikel Bij een afscheid van Jan Hintzen gaat over de ontwikkeling van Oudheids kamer tot Maritiem MuZEEum, van een soort rariteitenkabinet tot een modern uit gerust museum, waar de nieuwste inzichten op museumgebied worden toegepast. De collectie zal hier te bewonderen zijn in een sfeer, volkomen van deze tijd. Indrukwekkende zinnen van Frederik Nagt- glas, oudere vriend van Willem van der Os zijn voor Ad Tramper uitgangspunt bij zijn artikel Willem van der Os en de oprichting van de Oudheidskamer te Vlissingen. Net als Jacobus Bellamy en Jan Francoys Brouwenaar overleed Van der Os veel te vroeg. Nagtglas weet zeer goed een zekere toon te treffen in zijn in memoriam: dank baar dat zij geleefd hebben. Het Bezoek aan de Oudheidskamer door een vriend der Oudheidskamer vertelt over een avontuur lang geleden beleefd in het museum. Een afscheid is echter meer dan alleen her inneringen en een gevoel van heimwee. Een afscheid is ook een nieuw begin. Nog even en wij kunnen nieuwe avonturen bele ven in het Maritiem MuZEEum, een nieuw museum met een provinciale, maritieme uitstraling, gevestigd in het uit 1641 date rende Lampsinshuis, woonhuis van Corne lls Lampsins. In vorige Spiegels hebben wij al aandacht besteed aan de wel heel bij zondere restauratie van en nieuwbouw aan dit gebouwencomplex, zo schitterend gele gen aan het water. De plaats van het muZEEum zo dicht bij zee brengt me de regels van Judith Herz- berg in gedachten, waarmee ik deze inlei ding wil afsluiten: De zee De zee kun je horen met je handen voor je oren, in een kokkel, in een mosterdpotje, of aan zee. 2 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2002 | | pagina 4