-3<W' >v<x x»> x ir<A.^,4 A ^incv *C~>*«v r> >»7 v- -> -l i - té y6 6c> 04 -T VJSC^J^ v*tc.." Het uitvaren naar Tobago, in dienst van de gebroeders Lampsins, van Marcus Vermande en Sander Salets op 7 oktober 1669 (Gemeentearchief Vlissingen, Stadsarchief, inventaris De Bruine, inv.nr 4010) te krijgen van de verhoudingen: jaarlijks ontving de diaconie een bedrag van ca. 1500 ponden Vlaams. Overleven of overleden Gemiddeld duurde een zeereis naar Batavia negen maanden. De tijd dat men in de Oost (inclusief reis) verbleef variëerde nogal. Symon van Backkom zeilde op 12 januari 1723 vanaf de Rede van Rammekens het zeegat uit op het schip de Valkenisse en keerde in juli 1727 weer terug in het wees huis. Jan Otte vertrok met hetzelfde schip in 1723 en keerde in 1729 in Vlissingen terug. Jan de Lange voer op eerste kerst dag 1719 met het schip Kastor en Pollux naar Batavia en keerde in augustus 1722 weer terug in Vlissingen. Zo zien we reisdu- ren van vier, zes en drie jaar. Velen keerden nooit van hun reis terug. De sterfte onder de uitgezonden wezen was groot. Een voorzichtige schatting van de Vlissingse gegevens leert dat ruim een der de van de opvarenden tijdens de reis of in de Oost overleed. Sommigen stierven een geweldadige dood. Dirck Rondel en Gul- jaem Mathissen gingen op 31 december 1718 in zee met het schip Meyenberg en zouden nooit meer terugkeren. Volgens ge tuigen werd Guljaem 'doot gestoken', Dirck overleed tijdens de reis of in de Oost. Jan Dirckse, Claeijs Steenlant en Cent Winte- penninck voeren voor de diaconiearmen op 27 oktober 1716 uit naar Oost-lndië met het schip Huijs de Lede. Jan en Claeijs voor oploper en Cent als scheepsjongen. Het lot beschikte over alle drie anders: Claeijs Stienlant werd op de 'Kleine Oost doot ge stoken van de vyand', Cent Wintepenninck is op 25 juni 1717 'ontrent de kaap Bonnix Prans [Bonne Esperance, Kaap de Goede Hoop] overboord gevallen en is verdroen- cken'. Jan Dirckse nam in 1720 afscheid van het weeshuis en was dus veilig terug gekeerd. Sommigen nemen eenmaal in Batavia aan gekomen de benen. De negentienjarige Klaaijs Steen, die al sinds zijn vierdejaar in het weeshuis zit, vertrok in januari 1723 met het schip Soetelingskerke naar Indië. Eenmaal in Batavia deserteerde hij. Het kantschrift in het weesregister vermeldt op een verontwaardigde toon: 'Bij de barbaren en is Turks geworden tot schande van alle Christenen'. Wat zou er van deze Klaaijs Steen geworden zijn? Andere bestemmingen Het overgrote deel van de weeskinderen of andere Gasthuisbewoners die voor de dia coniearmen voeren ging onder zeil met de VOC. Incidenteel komen ook andere be stemmingen voor zoals Angola of het Caribische gebied. De broodheren waren dan de WIC of particuliere Vlissingse reders zoals Lampsins en Van Rhee. Adriaan Joossen voer in 1668 in dienst van reder Van Rhee naar Sint Eustatius. In 1671 keert hij terug en neemt afscheid van het wees huis. Marcus Vermande (16 jaar oud) en Sander Salets (13 jaar) varen op 7 oktober 1669 het zeegat uit naar Tobago, in dienst van de gebroeders Lampsins. Als laatste noem ik Cornelis Marsman, die op het Juli 2002 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2002 | | pagina 17