Vlissings varend verleden: 'uijt het weeshuijs na Oostindiën gevaren voor den armen' Ad Tramper Op 15 februari 1721 vertrekken Gillis Planke en Hendrik Kudde vanaf de Rede van Rammekens met de Oost-Indiëvaarder Nieuwvliet naar Batavia. Gillis Planke keert driejaar later heel huids terug; Hendrik Kudde overleeft de reis niet. Deze verkennende bijdrage gaat over het uitbesteden van Vlissingse wezen, vaak nog kinderen, op schepen van de Verenigde Oost- Indische Compagnie (VOC). De kost verdienen Beide jongens - Gillis was bij vertrek 16 jaar en Hendrik 14 jaar - voeren zoals dat in die tijd genoemd werd 'voor den armen'. In het weeshuis, waar de diaconie van de Nederduits hervormde gemeente de scep ter zwaaide, was het gebruikelijk dat wezen uitbesteed werden. Zo kon er een deel van de gemaakte kosten voor levensonderhoud terugverdiend worden. Een van de moge lijkheden van uitbesteden was plaatsing op een VOC-schip. Ook reizen voor de WIC (West-Indische Compagnie) en particuliere reders kwamen voor; verreweg het grootste deel van deze kinderen voer echter naar de Oost. Leeftijden In de periode 1665-1795 zijn ongeveer drie honderd wezen uit Vlissingen naar Oost- Indië gevaren. De leeftijd van deze wezen lag tussen de 11 en 24 jaar. Een kleine be rekening leert dat de gemiddelde leeftijd om uit te varen voor de VOC 16 jaar was. Om een indruk te krijgen van de leeftijden is het volgende voorbeeld illustratief; als op 7 augustus 1674 het schip Hendrik Maurits koers zet naar Oost-Indië, dan zijn er 10 personen afkomstig uit het weeshuis van Vlissingen aan boord: Jan Cornelis (14 jaar), Aarnoud Verneus (15 jaar), Leenderd Katte (15 jaar), Jacobus Lievens 11 jaar), Pieter Joris (12 jaar), Anthoni Jongbloed (12 jaar), Gillis Verbost (13 jaar), Jacob Outerman (12 jaar) en Cornelis Mosselman (23 jaar). Van Meerten Meertense kon de leeftijd niet vastgesteld worden. Het tegelijk aanmonsteren van tien personen uit het Vlissingse weeshuis was wel een uitzonde ring; meestal ging het om twee of drie per sonen die met elkaar naar de Oost vertrok ken. Dat iemand van 23 jaar nog kon uitvaren voor de 'armen' kwam omdat jon gens tot hun 25e jaar in het weeshuis kon den of moesten verblijven. Opvallend is wel Het in 1809 verwoeste Weeshuis in Vlissingen op de kop van de Walstraat, ca. 1800 (Gemeentearchief Vlissingen, Historisch Topografische Atlas) Juli 2002 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2002 | | pagina 15