Een nieuw begin en een ver verleden Aafke Verdonk-Rodenhuis Dit nummer van Den Spiegel is een bijzon der nummer. Als het goed is, zal bij het ver schijnen van deze Den Spiegel het nieuwe muZEEum net open zijn of binnenkort ge opend worden. Vijf auteurs, ingeleid door Jan Hintzen, hebben voor deze gelegenheid een korte bijdrage geschreven. Een feestelijke bloem lezing bij een feestelijke gebeurtenis. Bij het drukklaar maken van deze Den Spiegel is de streefdatum voor de opening 6 juli 2002. in ieder geval zult u spoedig het avontuur van een bezoek aan het Zeeuws Maritiem muZEEum kunnen beleven. Het gebouw zelf is een bezoek al meer dan waard, de combinatie van modern en prachtig gerestaureerd oud is bijzonder. De wijze waarop de maritieme collectie wordt getoond, is heel origineel. Elke ruimte en elke etage brengt de bezoeker nieuwe ont dekkingen. Komende periode, vanaf medio juli, zal de expositie VOC over de grens te zien zijn. De invloed van naar Zeeland gevluchte Vla mingen op de Zeeuwse VOC is thema in deze tentoonstelling, naast de verspreiding van het kapitaal in Zeeland en de versprei ding van kennis via Zeeland. Ook in Den Spiegel in dit VOC-jaar aan dacht voor deze organisatie. Doeke Roos schreef Zeeuwen en Amster dammers binnen de VOC, een verhaal over Pieter Both, de eerste gouverneur-generaal van de Compagnie en de Zeeuwse bewind hebbers. Doeke Roos vertelt zeer onder houdend over de rivaliteit tussen de Am sterdammers en de Zeeuwen, ten tijde van de voorcompagnieën, maar ook nog na de oprichting van de VOC. De in de ogen van de Hollanders lastige Zeeuwen keerden zich tegen elke vorm van centralisatie en betut teling. Volgens Roos is deze houding vaak nogal eenzijdig belicht, wat een vertekend geschiedbeeld heeft doen ontstaan. In het boek Zeeuwen en de VOC gaat de schrijver uitgebreid in op een en ander. Zeeuwen en de VOC verscheen in 1987, het jaar van het Zeeuwse VOC festival. Het boek is opgedragen 'aan alle bekende en onbekende Zeeuwen, die als compag niesdienaren hun geliefde gewest verlieten en nimmer terugkeerden'. Dit brengt ons naar het tweede artikel, geschreven door Ad Tramper, Vlissings varend verleden: 'uijt het weeshuijs na Oostindën gevaren voor den armen'. In de inleiding van het artikel wordt al duidelijk dat niet alle wezen de reis overleefden en heelhuids in Vlissingen terugkeerden. Ad Tramper geeft veel interessante feiten uit Vlissings varend verleden en hij laat het verhaal voor ons leven door verhalen over afzonderlijke wezen, zoals de onfortuinlijke Pieter Jory, hoe hij aan plaatsing op een VOC-schip ontkwam. Het artikel geeft wel een wat genuanceer der beeld dan we uit sommige oudere jeugdboeken krijgen. De romantiek die wij soms willen zien in de maritieme historie is eigenlijk vaak ver te zoeken. Ter illustratie van een en ander en om deze inleiding niet al te somber af te sluiten het tweede couplet van Een draaierslied, wat wij de blauwgeruite kiel noemen. Het lied over hoe Michiel de Ruyter aan het touw- slagerswiel draaide, matroos en later admi raal werd, geeft wel een zeer jubelende werkelijkheid. Als matroosje vlug en net, Heeft hij voet aan boord gezet, Dat hoorde zo Naar Oostinje, naar de West Jongens dat gaat opperbest! Ho-jo, ho-jo, ho-jo üit: Kun je nog zingen, zing dan mee. 2 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2002 | | pagina 4