en niet te vergeten in 'de beginselen van den Godsdienst, in alle goede Zeeden en hetgeen verder tot een goede opvoeding behoort'. Voor kinderen in de gehele of in de halve kost moet jaarlijks respectievelijk 250,-- of 125,-- worden betaald. De zo genaamde dagschoolleerlingen, die dus naar huis gaan om te eten en te slapen, be talen voor instructie, pennen, inkt en thee een Zeeuwse rijksdaalder per maand. Bij slecht weer kunnen ze tussen de middag overblijven en mee-eten met de kostleerlin gen, 'mits voor iedere maaltijd betalende tien Stuivers'. De meester houdt 's morgens en 's avonds voor de 'geheele-kostkinde- ren' een 'godsdienst-oefening 'bestaande uit het bidden en Leezen van Godswoord, alternatief in het Fransch en Duitsch'. Op zondag gaat hij twee keer met ze naar de Waalse kerk, waar terdege moet worden opgelet, want: 'Git de kerk komende zal hij zijne Kinderen naar maate van hunnen ouderdom en vordering over het gehoorde tot hunne oefening moeten ondervragen'. De meester dient ervoor te zorgen dat er ook buiten de school goed toezicht op de leerlingen wordt gehouden, hetzij door hemzelf of door de secondant. De status van een ondermeester is niet hoog. Net als de bedienden krijgt hij van de leerlingen met Nieuwjaar en voor de kermis een fooi: een hele of een halve rijksdaalder. Niet al leen aan de tarieven maar ook aan de schooltijden, de vrije dagen en de vakanties besteedt het reglement aandacht. Over de inhoud van het onderwijs, de methodiek of didactiek of over de te gebruiken boeken, worden geen mededelingen gedaan. Na het overlijden in 1797 van Busigny, wordt - tot volle tevredenheid van de be trokkenen - de school enige tijd door zijn weduwe en de secondant waargenomen. Toch wordt de laatste, die heeft meegesolli- citeerd naar de vacante post, niet vast be noemd. Een buitenstaander is de uitverko rene: Nicolas Jaques Bourdon, die zes jaar in het stadje Tholen de Franse schoolhou der is geweest. Begin 1798 treedt hij aan. Intussen is er na de inval van de Fransen in 1795 veel gebeurd. Aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is een einde gekomen, de Bataafse Republiek is uitge roepen. Er is een nieuwe tijd begonnen. De laatste vergadering van de Vlissingse Scholarchen had op 22 juni 1795 plaats. Met ingang van 22 augustus 1796 was het toezicht op het Vlissingse onderwijs in han den gekomen van het 'Comité van Publiek Onderwijs'. Eén van de drie leden van dit comité, de 'burger' S.Th. Huët, maakt voor de Franse school een nieuw 'regulatief', dat op 30 mei 1800 wordt gearresteerd (GAV 2931). Het is een verlicht reglement: de geest van de komende onderwijswetten (1801, 1803, 1806) blijkt zijn schaduwen vooruit te hebben geworpen. Zo wordt in de eerste paragraaf de verdeling van de leer lingen in drie klassen (elk ongeveer twee jaar durend) geïntroduceerd. Voor elke klasse wordt het leerprogramma genoemd. In de eerste klas leren de kinderen in het Nederduits en Frans spellen en lezen en wordt er met schrijven en rekenen begon nen. In de tweede klas wordt met lezen en schrijven verdergegaan, komen de Franse en Nederlandse grammatica aan bod, wordt het rekenonderwijs uitgebreid en staan de vaderlandse en bijbelse geschie denis op het programma. In de derde klas zal aan het schrijven veel aandacht worden besteed, opdat de leerlingen een 'vaste hand' krijgen. Reken- en taalonderwijs worden uitgebreid, thema's en vertalingen komen aan de orde, de vaderlandse en bij belse geschiedenis blijven belangrijk en er wordt een begin gemaakt met het onder wijs in de aardrijkskunde. Duidelijk wordt gesteld dat kinderen van eenzelfde klas, die even ver gevorderd zijn, bij elkaar moeten zitten. Ze maken dezelfde thema's en ver richten dezelfde werkzaamheden. Klassi kaal onderwijs dus, tot dusverre alleen ge praktiseerd op de Latijnse scholen. Aan de onderlinge wedijver dient veel aandacht te worden besteed: elke week zal de meester bepalen welke leerlingen op de voorste, meest eervolle plaatsen mogen zitten. Twee keer per jaar worden er overgangsexamens gehouden, waarbij de leden van het Comité aanwezig zullen zijn om na afloop aan de beste en braafste leerlingen prijsjes uit te delen. De schooltijden beginnen en eindi- Oktober 2002

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2002 | | pagina 13