de uit het Gelderse Voorts afkomstige
Jacob Engelberts, die de eerste rang bezat,
werd benoemd. Deze exclusieve bevoegd
heid bleek evenwel geen garantie te zijn
voor goed onderwijs, integendeel: Engel
berts viel tegen. Al gauw kwamen er klach
ten over zijn onervarenheid in de Engelse
taal en vooral ook over zijn 'buitensporige
levenswijs'. Vermaningen van de school
commissie mochten niet baten, leerlingen
bleven weg, de school verliep en Engel
berts werd ontslagen. Opnieuw werd in ver
schillende kranten een oproep tot sollicite
ren geplaatst. Nu was er slechts één
geïnteresseerde: Pierre Antoine de Ligny,
zoon van de Franse-schoolhouder te Zierik-
zee en ondermeester aan diens school. Hij
was 28 jaar oud en in het bezit van de
tweede rang, met bevoegdheid voor Frans
en Engels. Bij gebrek aan medesollicitan
ten kon het gebruikelijke vergelijkende
examen niet worden afgenomen, maar een
loffelijk getuigenis uit Zierikzee en een gun
stig advies van de schoolopziener waren
voor de jonge De Ligny voldoende om te
worden benoemd.
Het vaste jaarsalaris van meester De Ligny
bedroeg 400,--. Daarbij kwam het
schoolgeld, dat met een groot aantal leer
lingen aardig kon oplopen. Hij had de be
schikking over een stadswoonhuis en een
stadsschoolhuis, waarvoor hij de gemeente
140,-- per jaar huur moest betalen. Zijn
voorganger Engelberts had de school in
deplorabele toestand achtergelaten. Van de
nieuwe schoolhouder werd verwacht dat hij
orde op zaken ging stellen. Dat gebeurt dan
ook. De Ligny is voortvarend, fungeert als
frisse wind en heeft succes: al gauw neemt
het aantal leerlingen toe.
Reglement van 1823
In 1821 dient hij bij de schoolcommissie
een plan in voor een nieuwe 'schoolorde',
een nieuw reglement. Het concept circu
leert bij de leden van de commissie die er
enkele kleine veranderingen in aanbrengen,
waarna het in maart 1823 wordt gear
resteerd. Aan de hand van het 'Reglement
uan Onderwijs van de Fransche en Engel-
sche Dag- en Avondschool binnen Vlis-
singen onder het opzigt van P.A. de Ligny'
(GAV 2940), krijgen we een beeld van de
ze onderwijsinstelling. Het document begint
met een uiteenzetting over het lesprogram
ma. De schoolhouder geeft onderwijs in
Frans en Engels, in schrijven en rekenen, in
vaderlandse en algemene geschiedenis en
verder 'in al hetgeen tot een deftige opvoe
ding behoort'. Het feit dat spellen en lezen
niet worden genoemd, wijst erop dat de
kinderen dit al onder de knie hebben.
Hebben ze het van een huisonderwijzer ge
leerd of zijn ze een paar jaar bij meester
Van Noppen op school geweest?
Op de Frans-Engelse school wordt zes da
gen per week lesgegeven, 's morgens en
ook 's middags twee en een half uur. Op
woensdag- en zaterdagmiddag is er geen
school. De eerste uren van de ochtend wor
den gebruikt voor het onderwijs in Frans en
Engels, waarna aardrijkskunde en geschie
denis aan de beurt komen, 's Middags
wordt er gerekend. Voor Frans en Engels
zijn er drie klassen, die elk weer drie afde
lingen hebben. Geen gemakkelijke taak
voor De Ligny, maar 'de schoolhouder zal
niet nalaten alle zo mogelijke en geschikte
middelen in het werk te stellen ter aanmoe
diging en opwekking van den naijver der
leerlingen, alsmede die welke zullen kun
nen strekken ter voorkoming van alle wan
orde of nalatigheid van hunne zijde'.
Wat moet er nu voor dit alles worden be
taald? Zoals in die tijd gebruikelijk was va
riëren de schoolgelden per klas. Voor de
laagste, middelste en hoogste klas betaalt
men respectievelijk 2,--, 2,30 en
2,60, alles per maand. Wie alleen de
avondschool wenst te bezoeken, betaalt
1,12 de kosten voor licht en vuur. Ver
geleken met de Franse school in Middel
burg waar het dubbele wordt gevraagd, is
de school van De Ligny erg goedkoop.
Ten slotte worden de vakanties nog ge
noemd: behalve op zon- en feestdagen
hebben de leerlingen vrij tijdens de duur
van de Vlissingse kermis, één dag als er in
Middelburg kermis is en ook op de ver
jaardag van de Koning hoeven ze niet naar
school.
Oktober 2002
13