De mast gebroken, de zeilen gestreken
Korte geschiedenis van het geslacht Lampsins
van de 16e tot in de 20e eeuw Jeroen-Martijn Hangoor
Opnieuw wordt de naam Lampsins belicht,
deze keer niet met handel, diplomatie of
duistere zaken, maar door Vlissings nieuwe
trots: het Zeeuws maritiem muZEEum. 'Ons'
nieuwe muZEEum is namelijk onder andere
gevestigd in het Lampsinshuis, dat is vernoemd
naar Cornelis Lampsins. Elke Vlissinger kent
het Lampsinshuis en sommigen weten zelfs nog
wel de naam van de bouwer, en dat Michiel
de Ruyter bij hem en zijn broer Adriaen zijn
loopbaan begon, maar dan stopt de kennis...
Vlaanderen vreest
Het is 1580 als men in Vlaanderen 's och
tends met vrees het bed uitstapt. West-
Europa is in rep en roer: het is oorlog. In
1566 hebben de Spaanse Nederlanden de
Spaanse koning als soeverein vorst afge
zworen. Ze willen eigen bestuur en gods
dienstvrijheid.
Alexander Farnese, landvoogd van de
Nederlanden, rukt op in naam van zijn oom
Filips II, de koning van Spanje, om de op
standelingen te verslaan en de Nederlanden
weer terug te brengen onder haar 'recht
matige' eigenaar. De inwoners van Oosten
de zitten nog relatief veilig. Vier jaar eerder
werden de nieuwe stadswallen voltooid en
hiermee was Oostende één van de stevig
ste bolwerken van Vlaanderen geworden.
Oostende heeft de kant van Oranje geko
zen en vecht mee aan diens zijde. Op zijn
beurt stuurt Oranje ter verdediging van de
zeer strategisch gelegen stad een garnizoen
soldaten. Het is een tijd waarin men beter
een legertje geuzen binnen de stadsmuur
kan hebben dan één Spanjaard. Die ene
Spanjaard trekt namelijk geuzen aan.
Vanuit Oostende worden geregeld uitvallen
in het Vlaamse land gedaan, allereerst om
land te veroveren maar ook voor proviand
en materiaal. Niet alleen Farnese heeft te
lijden onder de voortdurende uitvallen van
de geuzen, ook het Vlaamse volk klaagt
steen en been over deze opstandelingen die
regelmatig de landerijen en dorpen plunde
ren. Een zucht van verlichting gaat dan ook
door Vlaanderen als in 1596 bekend wordt
dat de aartshertogin Isabella - de dochter
van Filips II - en haar gemaal aartshertog
Albrecht van Oostenrijk in aantocht zijn.
Met de komst van de landvoogdes hoopt
men dat de opstandige steden weldra zul
len vallen en de geuzen zullen moeten
vluchten. Het is valse hoop, de geuzen
handhaven zich en ontvangen vanuit Zee
land versterkingen en voorraden. En de
Vlamingen? Dat arme volk, het is van de
regen in de drup gekomen. De Spanjaarden
die de belegerde steden omringen, begin
nen nu met plunderen.
De strijd in het Vlaamse land zal tot in de
zeventiende eeuw duren. Overwinningen
zijn afwisselend voor Oranjes geuzen dan
wel voor Spanjes soldaten. Het hoogtepunt
is de belegering van Oostende tussen 1601
en 1604. In 1601 herovert Farnese de stad
Oostende maar verliest het net zo snel
weer. Zijn reactie hierop is het opwerpen
van een beleg om de stad opnieuw te be
heersen.
Het beleg van Oostende staat te boek als
één van de zwaarste en bloedigste in de ge
schiedenis van de Tachtigjarige Oorlog.
Alleen al het gevecht om deze stad kostte
ruim 150.000 mensen het leven, aan zowel
Spaanse als Nederlandse zijde.
Uiteindelijk wordt in september van 1604
het beleg opgeheven met een overgave aan
de Spanjaarden. De stad heeft in die drie
jaren zoveel te verduren gekregen dat het
niet meer is dan puin. De inwoners zijn ge
sneuveld of gevlucht, slechts het garnizoen
is nog over. Bij de overgave wordt wel een
'roemvolle' uittocht bepaald voor het garni
zoen van Oostende. De Spaanse overwin-
16
Den Spiegel