naar biedt zelfs een banket aan; de verlie zer en overwinnaar verbroederen en de wijn vloeit rijkelijk. Oostende is na een beleg van drie jaar weer terug in Spaanse handen. Het werd tijd ook; de landvoogdes, aartshertogin Isabella heeft drie jaar eerder, toen zij Oostende ver loor, gezworen geen schoon hemd meer aan te trekken voordat Oostende weer in haar handen was'. Bij deze belofte riep ze uit nog liever zelf in de strijd te sterven dan Oostende op te geven. De legende rond haar vertelt dat men in de stad Oostende haar belofte kon horen. Drie jaar later is het zover, ze heeft Oostende weer in haar macht. Echter, het heroverd bezit blijkt er niet een om mee te pronken. Het is niet meer dan een hoop smeulende ruïnes met halfvergane lijken2. Tijdens haar zegetocht door Oostende laat zélfs Isabella - die toch grotendeels verantwoordelijk is geweest voor de voortgang van de belegering - een traan als zij bemerkt hoeveel bloed het stukje land heeft gekost. 'Ziedaar wat Oostende was, ziedaar hoe Oostende eruitzag, eer beroerten en oorlog er een geducht en vermaard bolwerk van maakten, waarvan de naam later in West- Vlaanderen gedurende lange jaren aan droevige gebeurtenissen dikwerf teleurge stelde verwachtingen en bloedige strijden zou herinneren. Doch luister, daar galmt een noodgeluid! 't Is de stormklok niet der groote vloeden, maar de noodklok van om wenteling, oorlog en geus!' 3 Dan maar vluchten Zo rond 1580 had men het al door; dit werd oorlog. Als handelaar kan men wel goed verdienen aan oorlog, edoch, midden in het strijdgewoel is het moeilijk handelen. Daarbij wordt van de magistratuur ver wacht dat zij geld inlevert ter bekostiging van de verdediging. Van de arme inwoners hoeft men immers geen grote bijdrage te verwachten, en men ziet ook wel in dat het leven in Oostende steeds gevaarlijker wordt. Zodoende vatten een aantal leden van de belangrijkste Oostendse families het plan op om hun heil elders te zoeken4. En waar anders dan in het Zeeuwse land? In Zeeland valt tenminste goed te verdienen aan de immer voortdurende oorlog. Daar rust men immers oorlogsvloten uit en kan men nog met gemak in de alsmaar groei ende steden een plaats innemen als ma gistraat. Bestuurservaring (en geld) neemt men per slot van rekening mee. Met dit vooruitzicht verlaten rond 1582, en in de jaren erna, een groot aantal Oostendenaren hun stad... als (economische) vluchtelin gen. Hierdoor komt er een zeer invloedrijke factor in de drie grote steden van Walche ren. De vluchtelingen houden contact en versterken eikaars positie in het Zeeuwse land, door ambten of door huwelijken. Op weg naar Zeeland, wellicht op het veer tussen Breskens en Vlissingen, moet men van geloof veranderd zijn. In Oostende geeft men van protestantisme nog geen blijk. De eerder genoemde families zetelden daar namelijk nog steeds in de vroedschap, die onder de Spaanse kroon viel en dus ka tholiek was. Cornelis Lampsins werd zelfs nog in het voorjaar van 1580 door de 'Commissarissen 's Conincx van den hoog- he overigheyt' benoemd tot schepen van Oostende. Dit werd niet gedaan wanneer er een vermoeden was dat de man - of één van zijn verwanten - de 'ketterse leer' aan hing. Zeeland Cornelis Lampsins vertrekt als enige van zijn familie richting Zeeland, zijn ouders, het echtpaar Lampsins-Van Haveskercke, en verdere familie achterlatend. Met zijn echtgenote Maria Muenicx en kinderen ver trekt hij naar Vlissingen. Zij laten zich de 'rust' in deze stad welgevallen, maar hou den het nieuws uit Oostende angstvallig in de gaten. Maast familie hebben Cornelis en zijn eveneens gevluchte verwanten name lijk ook onroerende bezittingen in de ge boortestreek achtergelaten5. Het is 1597 als Cornells het ambt van sche pen van Vlissingen op zich neemt. CI it Oktober 2002 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2002 | | pagina 19