Op volgorde van binnen De Combinatie geldende nummering der melkboeren
omstreeks de jaren zeventig van de vorige eeuw, herinner ik mij:
1. M.J. Roos, 2. N. Janse, 3. J. Stroo, 4. A. van der Harst later E.A. Goormachtig,
5. A. Vos, 6. L. Vos, 7, J. Wisse, 8. J.A.M. van Ombergen, 9. A. Meijers, 10. B. de
Nooyer, 11. J. Pieterse, 12. H.A. Vos later A.P. Geldof, 13. J. Bosselaar, 14. J.P. Arnoys,
15. G. Jagt later L. Goormachtig, 16. C. de Korte, 18. Jac. de Korte later G.J. van
Zaltbommel, 19. J. Brasser, 20. W. de Witte, 21. D. Bommeljé jr later J.C. van Alten,
22. P. Meijers, 23. E. van de Dood later F. Smulders, 24. D. Stroo, 25. K. van Belzen, 26.
Chr. Polderman, 27. B. de Visser, 28. J.A. Stroo, 29. R. Goedhart, 30. fa. J. Wielemaker,
31. Jac. van der Heijden later N. Bosschaart, 32. D. Bommeljé, 33. A.A.J. Aspeslagh,
34. W.J. Bommeljé, 35. J. Lambregts, 36. J. Meijers, 37. J.H. de Witte, 38. C. Luitwieler,
39. P. Joziasse, 41. C.L. Heijdens, 44. L. Nieuwenhuijse, 46. C. Marinissen.
Veertig melkboeren...
Bij mijn grootouders in de Callenfelsstraat
kwam Jo Bosselaar. Hij startte met een
zwenk aan een hendel zijn gemotoriseerde
karretje, maar komt als Bostelaar al voor
op de foto van de Vlissingse melkventers
omstreeks 1925 in Kent u ze nog... de
Vlissingers deel 2. Bosselaar droeg een kort
bruin stofjasje, de bekende lederen geldtas
om de schouder, onwillig grijs haar en leur
de in de Rooie buurt. Hij had vóór de wijk-
sanering nog per hondenkar van hot naar
her geleurd.
Bij mijn grootouders in de Lambrechtsen-
straat kwam Daan Bommeljé met dochter
Ada. Later, na een zoveelste wijkherinde-
ling, werd dat Bas de Nooijer die een vrien
delijke dochter had, die mij op straat nóg
groet.
De hele Bloemenbuurt kende Ko Wiele
maker van de Hogeweg die het geld van en
naar klanten altijd tweemaal telde voor hij
een verkooptransactie afsloot en waar no
dig naleverde per transportfiets, met een
rieten mand aan zijn arm.
De Bommeljé-familie leverde aanvankelijk
ook zoon Daan en zijn broer Willem-Jan
aan het zuivelvak. De bedachtzame Piet
Joziasse, hij trok in de zuivelwinkel van
Goedhart in de Bonedijkestraat en later in
die van Poppe in de Scheldestraat. De gro
te mond met gouden hart van Jan Meijers
uit Souburg, de slimheid van zijn broer
Aarnout, het krassende stemgeluid van J.
(Wannes) Brasser ('t lieke wèh naejaer...!',
riep hij maar steeds bij elk type winderig
weer), het verzorgde taalgebruik van H.A.
Vos (Paul Krugerstraat richting Keersluis),
de goedlachse Klaas van Belzen (Boule
vards) met het potloodje achter het oor, de
strengheid van Guus Jagt en de gezag uit
stralende Dirk Stroo (Paauwenburg), de
introverte Bart de Visser, de vaak onver
staanbaar mopperende Leen Nieuwen
huijse, de bescheiden Charles Heijdens (hij
kende geen kouwe drukte), de relativeren
de Vlissingse meligheid van Van Zaltbom
mel, de Walcherse stugheid van Chris
Polderman: het zijn wat karakteristieken uit
de Vlissingse ventersgeschiedenis. Ulu melk
man heeft het was de reclamekreet in die
grijs geworden verleden tijd.
..vertrouwd in het naoorlogse straatbeeld...
Melkman J.A. Stroo met gemotoriseerde melkkar aan
de Min. Lelystraat, ter hoogte van de Calandstraat
(op de achtergrond de inmiddels gesloopte Johannes-
kerk). De bouw van het jeugdcentrum Walk-Inn moest
nog beginnen, derhalve omstreeks 1967.
(Part, coll.)
Oktober 2002
7