(Historisch Topografische Atlas Gemeentearchief Vlissingen) VIJXMJCttGSCHK KAAI J TB VI.i.S.SINGKX tfj j. voor het arme stadje. Voor het behoud van 'zelfstandigheid' moest Nederland een schadeloosstelling betalen van honderd miljoen gulden, maar Vlissingen moest ook nog eens toestaan dat de Fransen het vrije gebruik kregen van de haven en het recht om er een garnizoen te legeren. In de prak tijk kwam het er gewoon op neer dat Vlis singen onder Franse heerschappij kwam te staan, ondanks het feit dat de staat van be leg in 1803 werd uitgesproken en de offi ciële inlijving bij het Franse Keizerrijk in het begin van 1808 plaatsvond. Maar ook om andere redenen brak er voor de Vlissinger een andere Franse tijd aan dan voor de rest van zijn landgenoten. Zowel de handel als de visserij kwamen vrijwel stil te liggen door de Franse douanebepalingen en het patrouilleren van Engelse oorlogsschepen voor de kust. De toch al verarmde bevolking moest bovendien het karig beschikbare voedsel delen met de Franse garnizoens soldaten. Zeker na de afkondiging van de staat van beleg in 1803 ontvluchtten tot overmaat van ramp de meer gegoede burgers de stad, zodat Vlissingen in kommervolle toe stand achterbleef. Vierentwintig dagen voor de inlijving bij het Franse Keizerrijk werd de volgende slag toegebracht. De ramp In de dagen voorafgaande aan de ramp nacht van 14 op 15 januari 1808 waaide het al flink, afwisselend vanuit het zuid westen en westen en later draaiend naar het noordwesten. Geen abnormale weer somstandigheden voor de tijd van het jaar. In de namiddag van de 14e januari begon de wind echter vanuit het noordwesten toe te nemen tot stormkracht. Ooggetuigen, zo bleek later, hadden bij de zeedijk bij West- kapelle al opgemerkt dat er nauwelijks sprake was van afgaand tij. In de haven van Zierikzee bleven de schepen vlot, terwijl de ze bij eb normaliter droog kwamen te lig gen. Bij de hedendaagse hydroloog zouden deze omstandigheden tot gevolg hebben gehad dat de nodige alarmbellen waren gaan rinkelen, temeer vanwege het feit dat de rampzalige watervloed plaatsvond op anderhalve dag na volle maan. Het woord 'springtij' zou toch zeker bij hem opgeko men zijn. De meeste mensen gingen echter rustig slapen, ook in Vlissingen, hoewel de storm gedurende de avond zelfs nog in kracht toenam. De extreem hoge waterstand, opgestuwd door een ziedende noordwesterstorm had tot gevolg dat een uur na middernacht het water de kades overspoelde en zich met donderend geweld in de straten van het slapende stadje stortte. Tot overmaat van ramp waren de Fransen in 1807 begonnen met het verrichten van werkzaamheden aan de Dokhaven. De toegang tot deze ha ven moest worden verbreed in verband met het herbergen van de Franse vloot. Het dijklichaam aan de Wijnbergsekade was 12 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2003 | | pagina 14