Item bi Symon den Dynt, den dijcgraoe en-
de den scepenen wtgheleyt, om dat zuder
hoeft te Vlissinghe te maken, 4 lb. Item bi
den uors. inden wtgheleit om 't ander hoeft
te Vlissinghe te maken, 7 lb. 9sc. 4d.'
Vaak werd er een inlaagdijk aangelegd, ei
genlijk een dijk achter de dijk, die diende
als nooddijk om een eerste doorbraak te
kunnen pareren. Een dergelijke inlaagdijk,
ging zodoende nogal eens functioneren als
zeewering. De huidige boulevard van Vlis-
singen is eigenlijk gebouwd op een nood
dijk; de eigenlijke kustlijn lag verder in zee.
1398-1411
Aan de hand van grafelijke rekeningen
constateerde de Vlissingse gemeentearchi
varis P.K. Dommisse, dat er tussen de jaren
1398 en 1411 een landverlies geleden was
van 256 gemeten (1 gemet is ca. 0,4 hec
tare). In 1439 zien we in de grafelijkheids
rekening een verlies van nog eens 146 ge
meten land.
Deze vermeldingen aan landverlies zijn niet
altijd te wijten aan een stormvloed. Bij Vlis-
singen ging men in mei 1439 werken aan
een inlaagdijk. Volgens Gottschalk was dit
landverlies te wijten aan de afschurende
werking van de getijdenstromen. Dommis
se spreekt wel over een stormvloed maar
noemt geen bronnen.
1477
Op 27 september 1477 deed ook op Wal
cheren en in overig Zeeland de Damianus-
vloed van zich spreken. Om de gaten in de
dijken te dichten moest er met man en
macht gewerkt worden. De Middelburgse
stadsrekeningen verhalen over de Middel
burgse magistraat die een fors voorschot
betaalde van 175 lb. aan lonen voor dijk
werkers, timmerlieden en schuitlieden om
de gevolgen van de 'vloetganc' van 27 sep
tember te bestrijden. In 1478 sloten Mid
delburg en Vlissingen een overeenkomst
over het onderhoud inzake de Zuiddijk bij
Vlissingen. De Middelburgse magistraat
had een flinke vinger in de pap in de Staten
van Walcheren en bemoeide zich uit hoofde
daarvan ook met bedijkingen; ook de Mid
delburgers wilden droge voeten.
1530
De Sint Felixvloed van zaterdag 5 novem
ber 1530 ook wel aangeduid met het dra
matisch klinkende 'Sint Felix quade sater-
dach' was voor heel Zeeland een ramp van
grote omvang. De kroniekschrijver Rey-
gersberg begint zijn relaas over deze ramp
met:
'Binnen denseluen jare, den uijfden dach
van slachtmaendt, op Sint Felix dach, was
't eenen soo grooten storm uyt den noord-
twesten end 't was 's noenens te twaelfuy-
ren soo hooghe gheuloeyt, dat 't waterover
sommige straten end dijcken liep, hoewel
dattet noch twee uyren vloeyde daer na,
eer 't vol zee was. In Walcheren over-
vloeyden die dijcken tot diuersche steden.
Den dijck tusschen die oude haoenen van
Middelburch ende Aremuyen brack deure,
waer af 't landt daer ontrent, eer 't be-
verscht was wel drie weecken lanck be-
souten was. Te Vlissinghe overvloeyde een
stuck van eenen tooren ende die wal van
der stadst brack mede deure, soo dat 't wa
ter in 't landt quam, maer het werdt korts
daernae weder beoerscht.
De predikant van de Engelse gemeente van
Middelburg S. van Hoek schrijft in 1808:
dat de stad Vlissingen in 1530 half door het
water vernield werd en spreekt over een
'hooge toren, op welken vele menschen ge-
vlugt waren, stortte in, zoo dat al het volk
verdronk.' Opmerkelijk is dat Reygersberg,
over dezelfde toren, maar niet over de
slachtoffers spreekt.
Op Sint Felix brak ook de dijk bij Westka-
pelle op verschillende plaatsen door en ook
de wal bij Veere hield het niet. Deze stroom-
gaten werden door kordaat optreden van
Adolf van Bourgondië gedicht. Op Zuid-Be
veland en dan met name de Oost-Watering
was de schade groter: achttien dorpen en
gedeeltelijk de stad Reimerswaal moesten
aan de golven worden prijsgegeven.
18
Den Spiegel