De stormvloed van 5 november
1530 in kaart gebracht ((lit:
J. Buisman, Duizendjaar weer,
wind en water in de Lage
Landen, dl 3)
De rentmeester van Zeeland Adolf Herdinck
rapporteerde aan de raad van Financiën
een somber verhaal. Zeeland was geheel
overstroomd. Hij hoopte dat Walcheren be
houden kon worden ook al waren de dijken
op het eiland op een twintigtal plaatsen
doorgebroken. Adolf van Bourgondië, heer
van Vlissingen. Veere, Westkapelle en
Brouwershaven vreesde voor de definitieve
ondergang van Vlissingen en Veere. Door
het Luctor et Emergo principe van de be
volking bleef Walcheren behouden. Er wer
den zelfs prijzen uitgeloofd voor mannen en
vrouwen die de meeste zoden aan de dijk
zouden zetten. Deze zoden werden in
mandjes afgezonken.
De storm van 5 november 1530 is ook de
eerste storm waar we uitvoerig over geïn
formeerd zijn. Twee jaar later, zou Zeeland
weer een grote vloed treffen; voor Wal
cheren waren deze keer de gevolgen min
der ernstig.
1570
De Allerheiligenvloed van 1 november 1570
betekende ook voor Zeeland weer grote
verliezen, in Veere waren de problemen
groot terwijl over Vlissingen geen vermel
dingen te vinden zijn.
1606
Op tweede paasdag 1606 was er in West-
Europa een zware storm die met hoge
vloed gepaard ging. De gevolgen voor
Walcheren kennen we nauwelijks, dit een
brief van Prins Maurits aan de Staten van
Zeeland, gedateerd 29 mei 1606 weten we
dat Vlissingen behoorlijke schade leed. De
zeewerken hadden zwaar te lijden gehad
van de 'ongehoorde tempeeste in de
Paeschdagen naest voorleden.'
1621
De eerste keer dat we in Vlissingen een ei
gen kroniekschrijver aan het woord zien is
in 1621. In het gemeentearchief van Vlis
singen is een handschrift aanwezig met drie
korte beschrijvingen van stormvloeden in
relatie tot de stad. Over de stormvloed van
1 november 1621 verhaalt de schrijver:
Deeze vioed is zo hoog geweest op een voet
na, als is geweest de vloed van Alder-
Januari 2003
19