De oude lijn Hoedekenskerke-Terneuzen, tot voor kort nog onderhouden met zijla- dingsboten, werd in 1972 opgeheven. Het verkeer op de lijn Vlissingen-Breskens bleef ook toenemen en na aanpassing van de infrastructuur volgde in 1986 de eerste dubbeldekker op deze lijn: de Prinses Juliana, gebouwd bij de werf De Merwede in Hardinxsveid-Giessendam. Kritiek op de inrichting bleef niet uit. Voor velen was het een veerboot met te veel kunststof, nauwelijks een promenadedek en erg steriel. Het vervoersaanbod, een vaste oeverver binding en de betrouwbaarheid van de veerboten bleven vervolgens jarenlang in zet van vele discussies. Aangezien de dienstverlening bij tijd en wij le te wensen overliet, bood reder Vroon uit Breskens het provinciaal bestuur aan om één of meerdere veerboten te bouwen en te exploiteren. De geschiedenis leek zich te herhalen, ook in de vorige eeuw bemoeiden particuliere handelslieden zich met de veren en vaak terecht. De provinciale politiek ging niet op dit voorstel in, wel zette het provinciaal be stuur de handtekening onder een charter- contract met de B.V. Veerboot Wester- schelde. Deze maatschappij was speciaal in het leven geroepen door de Schelde Groep die voor eigen rekening en risico een tweede dubbeldekker voor de lijn Vlissin gen-Breskens bouwde. Genoemde con structie was mede gekozen met het oog op de vergevorderde plannen voor een vaste oeververbinding. In 1993 kwam dit schip, de Koningin Beatrix, in de vaart. Het was geschikt voor ruim 1000 passagiers en 210 vervoerseen heden. Ervaringen met de eerste dubbel dekker op de lijn Vlissingen-Breskens wa ren in dit ontwerp verwerkt. Later verwierf de PSD, die erg tevreden was over de boot, de ferry in eigendom. De plannen en vooral financiering van de vaste oeververbinding bleven vertraging oplopen en aangezien de laatste enkeldek kers steeds ouder werden en de inzetbaar heid te wensen overliet, volgde de opdracht voor een derde dubbeldekker voor de lijn Vlissingen-Breskens. Dit schip, eveneens voorzien van de nieuw ste snufjes op nautisch gebied, kwam als Prins Johan Friso in 1997 in dienst. Deze veerboot was een zusterschip van de Koningin Beatrix en eveneens gebouwd bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde, die hiermee een lange traditie van het bou wen van veerschepen voor de PSD afsloot. Voormalige PSD-veerboten, een taai ras! Ruim een jaar voor de opening van de Westerscheldetunnel werden de vijf be staande veerboten in de verkoop gedaan. Zelfs een eigen 'homepage' op internet moest de verkoop begeleiden. Er is belangstelling getoond uit Italië, Canada en het Verre Oosten. Momenteel is het onduidelijk of alle veer schepen voor de vaart verkocht zullen wor den of dat de twee oudste van het veer Kruinigen-Perkpolder naar de sloop zullen gaan of een walbestemming krijgen. Ook in het verleden verkocht de PSD over tollige veerboten. Deze gingen vaak nog een tweede avontuurlijke carrière tege moet. Onder het motto 'waar zijn ze gebleven': volgt een korte opsomming van een deel van de PSD-vloot. In 1933 stootte de PSD de in 1905 ge bouwde raderstoomboot Westerschelde af. Het schip deed na wat omzwervingen uit eindelijk dienst als opslaghulk. Aan het eind van de jaren tachtig kocht een scheep vaartfanaat het casco en bracht het schip na een grondige restauratie onder de naam 'De Nederlander' weer in de vaart. Als luxe partyschip bezocht het schip ook enige malen de Zeeuwse wateren. Ook de drie zogenaamde scherpe boten werden na hun actieve dienst verkocht aan derden. De Koningin Emma kwam na een korte loopbaan als logementschip in Veere opvallend in het nieuws. Een aantal eigen tijdse handelslieden in Rotterdam verbouw de het schip tot een heus eroscenter. Onder de opwindende naam 'Estrella del Sur' koos het ligplaats aan de Oude Plantage in April 2003

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2003 | | pagina 13