Ue PSD 'uitgevaren' op de Westerschelde Cor Heijkoop Medio maart wordt de Westerscheldetunnel officieel in gebruik genomen en komt er een eind aan een 'geregelde veerdienst' op de Westerschelde. De geschiedenis van de Westerscheldeveren gaat honderden jaren terug en is er één van voor- en tegenspoed. Voorlopig blijven er twee schepen op de lijn Vlissingen-Breskens in gebruik als voet-/fietsveer totdat voorjaar 2004 twee nieuwe, catamaranachtige (type Swath), veerboten door een particuliere rederij in de vaart gebracht zullen worden. Het 'varen tussen overkanten' gaat een nieuwe fase in. Bij het verdwijnen van de grote autoveer schepen komt er tevens een eind aan de Provinciale Stoombootdiensten (PSD) in Zeeland. Al eerder werden er lijnen op de Westerschelde ingekrompen en als gevolg van de Deltawerken veerdiensten op de Oosterschelde opgeheven. Nu verdwijnen de laatste grote veerschepen op de Westerschelde. Tijd om stil te staan met gevoelens van nostalgie over een maritieme activiteit die niet zal terugkeren. De PSD laat ons echter een rijke geschiedenis na. Het ontstaan van een geregelde veerdienst Reeds eeuwen onderhielden zogenaamde steigerschuiten een veerdienst tussen Vlissingen en Breskens en ook elders in de provincie was sprake van deze vorm van een overzetveer. Eeuwenlang hadden de veren een soort monopoliepositie, een al leenrecht om over te zetten binnen de am bachtsheerlijkheid. Omstreeks 1824 ont stonden plannen om over te gaan tot een stoomveerdienst om meer regelmaat te ga randeren op de hoofdverkeersweg tussen Zeeland en Staats-Vlaanderen. In 1828 kwam het eerste stoomschip in de vaart en was een geregelde veerdienst een feit. Men was nu minder afhankelijk van de elementen dan met zeil- of roeiboten. Verder was er voor het eerst sprake van een daadwerkelijke bemoeienis van de Pro vincie Zeeland. De overheid moest wel ingrijpen om de re gelmaat te garanderen, nu verkeer en han del sterk toenamen en niet zonder een veerdienst konden. In de loop van 1866 werd de dienst onder beheer en toezicht van Gedeputeerde Sta ten van Zeeland gesteld en was in feite de PSD opgericht. Het bleef echter kwakkelen met de dienst en particuliere initiatieven bleven noodza kelijk om de exploitatie van de veren rond te krijgen. Er volgden later ook lijnen op de Ooster schelde en omstreeks 1900 waren alle diensten in provinciale handen, hetgeen tot op de dag van vandaag zo zou blijven. De periode 1914-1940 Het eerste oorlogsjaar 1914 verliep roerig voor de veren. Aanvankelijk werden de bo ten door het militair gezag gevorderd, maar later weer vrijgegeven. Ook bemoeiden de militairen zich met de dienstregeling, er werd echter volop gevaren. Veel Belgische vluchtelingen kwamen met de veerboten richting Walcheren en militairen behoorden tot de vaste klanten. De PSD-vloot was in 1914 vrij modern en bestond uit: De raderboten Zuid-Beveland, Wester- Schelde en Zeeland voor het veer Vlis singen-Breskens. De Zeeuwsch-Vlaanderen voor de dienst Terneuzen-Hoedekenskerke- Hansweert. Verder de Schouwen en Noord- Beveland voor de Oosterschelde met als reserveboot de Walzoorden en de nagel- nieuwe Luctor et Emergo. April 2003 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2003 | | pagina 7