liepen bij elke hoge waterstand vol met zeewater. Daarom heeft men een glooiing bedacht, dat is gebeurd in de jaren dertig. Zodoende waren er steigers nodig voor de schepen om aan te kunnen liggen. Er was altijd voorkeur voor een bepaalde steiger. Dat was een stil gevecht. Ook vertoonde de haven wat wij noemen 'zwel', een bijzondere deining. De schepen lagen nooit stil. Dat kwam omdat de steile wand en de schuine wand in de haven een grotere deining veroorzaakten dan in ande re havens voorkomt. Om die zwel te ver minderen, werd bij stormweer de sluis dichtgedraaid. De sluis kalmeerde het wa ter en dan lagen de schepen rustig. Dit was een nadeel van de haven. Ik heb daar de heer P. Visser nog op gewezen toen de demping van de haven aan de orde kwam. Dat was in de jaren zeventig toen de stichting Stadsherstel actief was de Vissers- haven te behouden. Visser was oud-loods en hij wilde niets weten van dempen van de haven. Hij was een bekwaam en vasthou dend man, die veel heeft gedaan voor Vlissingen, maar hier was ik het met hem oneens. Ik heb Visser persoonlijk gezegd: die haven is niet te repareren. Dat was een te grote opgave voor de gemeentelijke fi nanciën om de haven te repareren, dat kon gewoon niet. Toen heb ik gezegd: behoud de Voorhaven en sluit de Vissershaven. Maak van de Vissershaven een terrein. Laat de vorm zoals het is, je hebt dan een prach tig parkeerterrein en een terrein voor de kermis. Laat de haven zo met de muren. Vanaf de Boulevard kun je dan zien dat het een haven is. Daar voelde men niet veel voor. In mijn ogen was het een goede ge bruiksmogelijkheid geweest voor dit grote terrein. Nu is de haven veel mooier opgeknapt, men heeft subsidies gekregen enz. De op lossing die er nu is, is ook aanvaardbaar, mits men de haven weet te onderhouden. Het probleem is dat de Schelde klei en slib aanvoert met hoogwater. Het verhaal ging dat in deze haven per tij een sliblaagje neerzonk ter dikte van een dubbeltje. Elk jaar moest de haven dus worden gebag gerd. Dat kostte duizenden guldens. Mijn Een vissersschip in de Vissershaven. Op de achtergrond de Zeehondenwerf, ca. 1930 (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen; Foto Dert) vader moest dat als havenmeester organi seren met een kleine baggermolen. Dat geld kwam uit de gemeentekas. Het ge meentebestuur zag er altijd tegenop. Mijn vader wist goed met de mensen van de ge meente om te gaan en op goede reputatie van de havenmeester werd meestal beslo ten het toch maar te doen. Mijn vader ver dedigde de belangen van de schippers. Hij was secretaris van Schuttevaar, organisatie voor de beroepsvaart.' Tot zover de heer J.L.van Leeuwen. Ik weet niet hoe het u vergaat bij het lezen van het verhaal van de heer Van Leeuwen, maar het lijkt mij prima dat Piet Visser zo vasthoudend was. Samen met Rinus van Es was hij de spil van het Comité Behoud Vissershaven. Deze groep is er gelukkig in geslaagd de haven te behouden. Ieder die een rondje langs de jachthaven doet, zal dit waarschijnlijk ook zo voelen. Ik denk alleen dat Piet (hij is in middels helaas overleden) het jammer zou vinden dat de huidige haven Michiel de Ruyterjachthaven heet en niet meer zijn naam draagt: 'Vissershaven1. Januari 2004 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2004 | | pagina 15