Zoals de fietslessen vanaf de oprit bij
Michiel de Ruyter, wie niet fietsen kon,
leerde het daar wel als hij eraf werd ge
duwd. Voor Jan van Ochten een belevenis,
want hoewel hij de bochten wel kon nemen,
reed hij de eerste keer in het raam van de
bolle gevel van (toen nog) het Hotel Goes
op de hoek van het Beilamypark en de
Nieuwendijk. Nooit is de 'dader' gevonden,
want hij wist met fiets en al weg te komen
in de vele straatjes van de binnenstad.
De broers waren manusjes van alles en
zelfs in de crisistijd wisten ze het voor el
kaar te krijgen om goed geld te verdienen
met diverse baantjes, bijvoorbeeld als ijs
coman voor Van Hoeijdonk. In die jaren
met de ijskar ging Jan van Ochten op
Hemelvaartsdag met een volle kar te voet
naar Zoutelande. Met wat hulp wist hij de
kar over het duin te krijgen en bij een goe
de dag liep hij aan het einde van de strand-
dag met een lege kar terug naar huis.
Later verkocht hij ook winterpaling, een
baantje waar hij per toeval aankwam door
want veel van die bedrijven zijn niet altijd
bekend of gefotografeerd. Een ruwe telling
brengt ons op ruim dertig winkels en be
drijven zoals kolenhandelaar Daalhuizen,
de kruideniers Nieuwenhuijse, Visser en
Smit, het slachthuis van Willem Leijnse en
Bakker Van de Kop, die later naar de
Scheldestraat ging.
De grootmoeder van Jan van Ochten was
Johanna van der Star, weduwe van Chris-
tiaan van Ochten die volgens de familie
verhalen op een tocht met een walvis
vaarder verdronken is, maar volgens de
gemeenteregisters op 79-jarige leeftijd in
bed stierf. De weduwe Van Ochten had een
bijnaam die tot op heden zijn herkomst niet
kent, Bure Lindtak; haar kleinzoon erfde
die bijnaam, hij werd ook wel Jan Lindtak
genoemd.
Bure Lindtak had - om in haar levensbe
hoeften te voorzien - een winkeltje in de
toen nog levendige Slijkstraat, schuin
tegenover de Kaaskadestraat. Volgens haar
kleinzoon en verteller Jan van Ochten: 'het
kleinste onoogelijkste en het vuilste win
keltje van heel Vlissingen.' Zij
dreef dit winkeltje, dat officieel
te boek stond als een suiker-
warenwinkel, tot aan haar
overlijden in 1925, ze werd 81
jaar.
IJscoman Jan van Ochten, ca. 1928
(Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen)
een gelukkige ontmoeting in het café van
Rooie Marie (Marie Scharloo) op het Beila
mypark. Enkele jaren na de oorlog werd hij
stratenmaker, waar velen hem van kenden.
CI it zijn geheugen vertelt Jan van Ochten
heel wat over de winkeltjes die er waren in
de Slijkstraat. Een mooie documentatie
Jan van Ochten vertelt:
'Vaak gingen we om een ap
peltje vragen bij opoe. En als
we daar dan kwamen dan zat
er op die toonbank - nou ja
toonbank, als je er twee keer
naar keek viel het drie keer om
bij wijze van spreken - een
grote rode kater met een krul
staart. Dat beest begon te bla
zen als je binnenkwam, maar ons kende hij
en dan bleef ie zitten,
in dat winkeltje stond petroleum, bier, ka
chelhout, appeltjes en peertjes. Ze was
toen al 70 of 75. Als je d'r tegen de muur
aan duwde bleef ze er aan plakken; ze deed
d'r haar met een beetje olie, daar kon je je
Petroleumappels
Januari 2004
15