veelal stampot. Maar ik zal eerlijk wezen, de soepen waren zeker niet slecht: vooral de erwtensoep in het Gasthuis was werke lijk goed. Je vond er wel eens grove stuk ken ui in, maar het schijnt dat die oude mensen dat toch konden verdragen. Op de locatie van het Gasthuis aan het Bellamy- park [het pas gerestaureerde huis Edenburg] had je grote zalen - de mensen hadden daar verdomd leuk zicht - met hoge trap pen. Voor het eten moesten ze die ellendig hoge trappen af. Wonder boven wonder is er nooit iemand naar beneden gevallen met die warme pannen. Iemand van de zaal haalde dat eten: eerst koffie en thee en dan die pannetjes met eten. Dat werd op de ta fel gezet en ieder kreeg met de bordlepel de rats op zijn bord. Ik zal niet zeggen dat de mensen er van dood gingen - ze wisten niet wat we nu weten - maar vitamines kwamen ze in elk geval tekort. Wat er ook gebeurde is dat er groente inge kocht moest worden en vlees. Dat werd met aanbesteding gedaan. De voorzitter van de regenten van het Gasthuis Mestdagh zei op een gegeven dag: 'Kunnen we eens beginnen om ze roggebrood te laten eten.' Moet je nagaan, roggebrood, hij had het zelf eens moeten eten, ik bedoel maar, wat een toestanden. Grote voorjaars schoonmaak in de tuin van het Gasthuis, 1930 (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen; Collectie M. van der Sluis) Doktoren Je had verschillende doktoren in het Gasthuis. Eerst had je dokter Hazenberg, dat was een gemeentearts en dus ook arts in het Gasthuis, later werd dat dokter Duivis en daarna dokter Grippeling. Zo'n dokter Hazenberg, die zag die toestand eens aan met het ouwe mensje, dat heel ziek was, hij brouwde ook nog een beetje en zei dan: 'Zuster hier heb je een receptje en geef haar dat maar.' Ging over het bed van die mensen staan en zei dan: 'Ziezo nu kun je je voorbereiden op het koninkrijk der he melen.' De andere ochtend waren ze dood. De dokter wist niet dat hij z'n tijd honderd jaar vooruit was. Hazenberg was niet slecht, maar dat is wat om de mensen wat te geven. Misschien is het voor de mensen nog wel goed geweest achteraf. Je had twee dingen: het bejaardenhuis/ gasthuis en het ziekenhuis. Wanneer je ge opereerd moest worden dan werd je met een brancard van de trap van boven naar beneden gedragen door de tuin, moet je nagaan en dan kwam je in die operatieka mer. Ik noem dat een veredelde schuur, het was er schoon daar mag ik niks van zeggen en daar werd je dan behandeld. Als je dan geopereerd was dan werd je vanuit die bloedhete operatiekamer door de tuin de trappen op naar boven gedaan, dat je dan 20 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2004 | | pagina 22