Spin zei ik dan: 'Je poot, je poot', ze zeiden niet 'je voet' ze zeiden 'je poot.' Zijdespin pakte z'n poot dan weer op, die buiten het bed hing en zo ging dat dan. Oorlog Een ding is jammer: de bewoners van het Gasthuis moesten in de oorlog ook weer vluchten. Toen zijn ze terecht gekomen in Ellewoutsdijk in huize Zorgvliet. Aanvan kelijk dacht je daar zitten de mensen goed, niet te weten dat de bevrijding zo geweld dadig ging, dat ze bij Baarland gingen lan den en dat we moesten vluchten van Ellewoutsdijk naar Driewegen. In de gere formeerde kerk hebben ze de bevrijding af gewacht. Inmiddels was meneer Van Zeg gelen ernstig ziek geworden en is hij bij dokter Volmer de huisarts in huis gebracht en wij [de familie Pierens] zijn daar ook in huis geweest. Wij konden toen gelukkig nog al die mensen redden. Op zoveel mo gelijk boerenkarren werden bedden gezet, De heer Van Zeggelen, vader van het Gasthuis, voor de puinhopen van de keuken van het Gasthuis, ljuni 1942 (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen) dekens en stoelen, alles wat we konden redden. En toen ik nog een keer terug kwam in Ellewoutsdijk was er ene meneer Feijtel, ik zei: 'Wat doe je hier nu nog?' 'Ik had m'n eigen geteelde tabak vergeten' zei hij dan. Hij had een schampschot aan zijn schouder; dat viel gelukkig nogal mee, dat heeft die huisarts dokter Volmer nog kun nen repareren. Toen zijn we ook nog in Wolfaartsdijk geweest, in afwachting dat het huis gerepareerd zou zijn, dat duurde ook allemaal lang. Ze zijn toch nog in het Gasthuis teruggekomen. De geschiedenis herhaalde zich: weer in die zalen, weer met die wastafels en voorzover er kamers waren ging de dames of heren die dat konden be talen weer op een kamer. Delirium Op het terrein had je ook het lijkenhuisje, een langwerpig gebouwtje met een brede gang in het midden. Het huisje daaraan was voor de mensen die het lierium [delirium] hadden. Nu kon het gebeuren als je met groot verdriet afscheid nam van de overle dene, dat er aan die andere kant een lied gezongen werd. Soms het meest ordinaire wat er gezongen kon worden, of vloeken of schelden, dat gebeurde ook wel en in het ander lagen dan in vrede de overledenen. Vandaar uit werden ze ook begraven, dat ging dan nog per koets. Meestal reed de koets dan langs het huis waar de overlede ne gewoond had. Die thuis niet meer te handhaven waren werden naar het andere huisje gebracht, die kwamen dan ook wel in Vrederust terecht. Er kwamen ook wel eens mannetjes 'in den olie' aan die heel de gangbreedte, waar jul lie nu zitten, nodig hadden om op hun plaats te komen. Dan werd de vader ge waarschuwd door de portier, dan hadden ze een soort isoleercel, daar werden ze dan in gegooid. Ze mochten dan in geen veertien dagen - na wat ze uitgehaald hadden - naar buiten. Ze moesten dan bij vader Van Zeggelen op rapport komen en die sprak dan nog een hartig woordje met hun. hoor. Dan moesten ze het goed maken want an ders zat er altijd nog een kansje in dat ze in 22 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2004 | | pagina 24