Veenhuizen terecht kwamen, in Drenthe, een strafkolonie. Was je onhandelbaar dan kwam je in Veenhuizen, was je in het hoofd dan kwam je in Vrederust. Zo lang mo gelijk hielden ze je in dat Gasthuis. Zoen Zo had je de directrice van de zie kenafdeling, zuster Sipsma. De re genten waren ook van vlees en bloed. Dan bleek dat een van de re genten zuster Sipsma een zoen ge geven had. Daar zouden ze tegen woordig niks meer van maken, maar toen wel. Dan kwamen ze bij vader van Zeggelen met de vraag: 'Vader wil u eens opletten als de re gent weggaat of hij dan zuster Sipsma een zoen geeft.' Vader Van Zeggelen was ook niet misselijk en zei dan: 'Je moet eens goed luisteren. Ik ben hier aangenomen als vader, ik ben geen politie agent om te zien of die zuster een zoen krijgt ja of nee. Dan moet u zelf op de loer gaan staan.' De voorzitter dat was destijds ene Huissoon, en die op de loer. En ja hoor die zag inderdaad dat de regent zuster Sipsma een zoen gaf. Die ging de eerstvol gende vergadering daar een hoop herrie over maken. Dan begonnen ze tegen elkaar te schelden. Die ene regent zei tegen Huissoon: 'Ik heb ook gezien dat je de zuster een zoen gaf.' Daar is een hele avond aan vuil gemaakt over een zoen aan de directrice. Toen is er geen dankgebed gesproken. Na zo'n toestand konden ze on ze Lieve Heer geen zegen afsmeken. En zo gingen ze dan uit elkaar. Verhuizen Als verhuizer hadden we ook met het Gasthuis te maken. Als mensen iets mee mochten nemen dan verhuisden we dat. Een tafel of een stoel. Dat ging dan met de handkar want meer mochten ze niet mee nemen. Die antieke handkar kun je nog terugvinden in het open luchtmuseum. Een tafeltje, stoeltje, het bed en nog een paar Bewoners van het Gasthuis, ca. 1950 (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen; Foto Dert) wandschilderijtjes. Dat waren dan de pro veniers, die een trapje hoger stonden. De mensen lagen eigenlijk als een hond aan de ketting. Ze hadden een zekere vrijheid maar niet verder dan de ketting lang was. De vader van het Gasthuis moest ook zor gen dat de mensen 's zondags zoveel mo gelijk naar de kerk gingen. Wilde je een be trekking krijgen in het Gasthuis als vader of moeder of als verpleegster dan werd er wel gevraagd of je 's zondags naar de kerk ging. Ging je naar de kerk dan was je vol maakt, al was je nog zo slecht dat je niet in de hemel kwam, dat gaf niet, maar als je naar de kerk ging dan was het voor elkaar.' Bronnen Deze bijdrage is gebaseerd op twee gesprekken die de auteur in februari/maart 1999 met de heer A. Pierens heeft gevoerd. De interviews gingen met name over het Gasthuis en het verhuisbedrijf Pierens. De geluidsban den zijn te beluisteren in het Gemeentearchief Vlissingen. Interessant in dit verband is ook het artikel van Wouter Renaud (m.m.v. A. Pierens) getiteld: 'Transport en ver huizingen door geheel Europa en overzee: het verhuis bedrijf Van Dis/Pierens te Vlissingen 1903-1983' in: Jaarboek 1997 Nederlands Openluchtmuseum. Januari 2004 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2004 | | pagina 25