Dat was alles wat we die week verdiend hadden: 35 manden gornet opgevist, ge kookt, ingepakt en naar Engeland gestuurd en het eindresultaat was een peperkoek van 15 cent. Ja jongen, je kon niks zeggen. De andere week ging je hurry up maar weer verder. Eén van de bezwaren die vooral uit weten schappelijke hoek tegen oral history is in gebracht, is dat het geheugen onbetrouw baar is. En daarmee dus ook de verhalen van de ooggetuigen. En inderdaad: ik ben meermalen met voorbeelden van te stoere verhalen of een falend geheugen gecon fronteerd. Maar ik ben er na 25 jaar werken met deze methode van overtuigd geraakt dat als je op de juiste manier tewerk gaat, er veel risico van 'oral fantasy' ondervan gen kan worden. In de eerste plaats kan de interviewer dat voorkomen door zichzelf tevoren zo goed mogelijk te verdiepen in het onderwerp. Zodat hij bij bepaalde verhalen meteen kri tisch kan doorvragen en de ooggetuige be grijpt dat hij voorzichtig moet zijn met op schepperij. in de tweede plaats voorkom je het risico door niet één maar veel meer ooggetuigen over hetzelfde onderwerp te bevragen. Dat heb ik steeds gedaan (60 landarbeiders, 60 vissers en meer dan 200 getuigen van de watersnoodramp) en die veelheid van ge tuigenissen werkt als een zeef: als een ver haal of mededeling niet door één maar door tien of meer ooggetuigen wordt ver teld, dan weet je dat je dicht bij de waar heid zit. Het verhaal van Marien Siereveld over de ellende met de commissionairs hoorden we dan ook (in steeds andere ver halen) van andere vissers. Het mooie van het interviewen van veel mensen is dat je als schrijver vervolgens het meest spreken de verhaal kunt gebruiken voor publicatie. Omgekeerd kun je natuurlijk besluiten om verhalen die je wantrouwt en die door nie mand worden bevestigd, niet te publiceren. Het allerbelangrijkste is dat de ooggetuigen op tijd worden opgespoord en geïnter viewd. Want het zijn bronnen die slechts tij delijk beschikbaar zijn. Er is haast gebo den, want voor je het weet zijn ze dood of dement. En dan is ook hun kennis van de geschiedenis voorgoed verloren gegaan. Het is precies zoals de Afrikaanse schrijver Amadou Hampaté Bah het ooit schreef 'Elke keer als een oude man sterft, brandt er een bibliotheek af'. Dat geldt zeker in Afrika met zijn orale tra ditie, maar het is ook hier van toepassing. Althans als we een zo compleet mogelijk beeld van de geschiedenis willen doorge ven aan het nageslacht. Vandaar dat er in Zeeland sinds enkele ja ren een stichting 'Ooggetuigen van de twin tigste eeuw' actief is. Het doel van de stich ting is om naast het bestaande schriftelijk archief ook een geluidsarchief aan te leg gen, waarin Zeeuwen vertellen hoe het was om te leven in het Zeeland van de twintig ste eeuw. Op dit moment zijn er - mede dankzij veel vrijwilligers - al zo'n 1500 interviews verza meld. Dat moeten er zeker 2000 worden, want een aantal onderwerpen uit de Zeeuwse geschiedenis is op dit moment nog niet of onvoldoende 'gedekt' door de verhalen van hen die er zelf bij waren. De verhalen van de Zeeuwse vissers zijn wel vastgelegd, maar er zijn andere onder delen van de maritieme geschiedenis die minder compleet zijn. Dus wie zich geroe pen voelt om zijn/haar steentje bij te dra gen aan dat geluidsarchief, die is welkom. Aanmelden kan bij het Zeeuws Documentatie Centrum of bij het Zeeuws Archief, beide in Middelburg. Of desnoods bij mij. En natuurlijk loop je dan toch nog het risico dat er verhalen zijn die door de ooggetuige wat zijn aangedikt, waarin de eigen rol mooier of stoerder is gemaakt dan de wer kelijkheid misschien was. Maar oral history is ook niet in de eerste plaats bedoeld om de feitelijke werkelijkheid tot achter de komma te achterhalen. Het gaat er vooral om de geschiedenis zoals ze is beleefd door de mensen voelbaar te maken. Januari 2004

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2004 | | pagina 7